Calciumbinders zouden moeten helpen bij het beschermen van verse koeien tegen melkziekte. Tips voor het gebruiken van calciumbinders.
Bij de hoofdfoto: Meer dan enkel koude oren – melkziekte na het afkalven treedt acuut op en vaak zonder symptomen (subklinisch). Calciumbinders en andere maatregelen kunnen helpen melkziekte te verminderen.
Na het afkalven schakelt het organisme van de koe om naar de verzorgingsmodus en begint ze met de productie van melk. De hoge behoefte aan calcium haalt het dier daarvoor deels uit haar eigen skelet. Daarbij is ze in staat zoveel calcium voor de biest te mobiliseren dat voor haar eigen lichaam te weinig calcium beschikbaar is en ze met melkziekte te maken krijgt. Symptomen: spierzwakte, beven, stijve achterbenen, niet op kunnen staan. Als behandeling achterwege blijft, dreigt de dood al na enkele uren. Bovendien hebben veel koeien na het afkalven met subklinische mekziekte te maken. Vaak wordt subklinische melkziekte niet herkend, de koe lijkt op het oog gezond, Daarachter gaat echter toch een calciumtekort schuil. Dan is het afweersysteem negatief beïnvloed en ook de algehele spiercontractie leidt eronder, bijvoorbeeld de penscontractie. De verlaagde darmactiviteit resulteert in minder voeropname. Daardoor daalt de melkproductie en is er het gevaar voor vervolgziektes. Bovendien heeft een minder goede spiercontractie voor de verse koe als gevolg dat bijvoorbeeld de baarmoeder zich niet optimaal terugvervormt of de speenkanalen niet goed sluiten. Daardoor kunnen ziekteverwekkers na het melken makkelijker binnendringen en zijn uierproblemen voorgeprogrammeerd.
Calciummobilisatie trainen
Er bestaan verschillende strategieën om melkziekte te voorkomen. Een daarvan is hoogdrachtige koeien in de laatste twee weken voor het afkalven calciumarm voeren. Daardoor went het organisme aan het tekort en start het al voor het afkalven met het mobiliseren van lichaamseigen calcium, bijvoorbeeld uit de botten. Calciumbinders zullen het calciumtekort eerst juist bevorderen, omdat ze zich hechten aan calcium in het rantsoen om de opname door de darm te voorkomen. Dit ‘trainingseffect’ moet de koe versterkt ondersteunen om na het afkalven, in tijden van schaarste, lichaamseigen calcium, bijvoorbeeld uit de botten, te mobiliseren. De calciumbinder komt aan het eind van de droogstand, twee weken voor de verwachte afkalfdatum (close-up), ter sprake. Afhankelijk van het product of de voercomponenten kan de periode waarin de calciumbinder gevoerd moet worden licht afwijken. Adviseur Daniel Langer adviseert om calciumbinders preventief in te zetten op koppelniveau, vooral om het aantal subklinische gevallen te verminderen.

De juiste inzet is beslissend
Bij het voeren van calciumbinders zijn de volgende zaken van belang:
- Indien mogelijk een aparte groep voor koeien in de laatste twee weken van de droogstand (close-up).
- Calciumbinders moeten onselecteerbaar in het rantsoen gemengd worden, zodat gewaarbord is dat iedere koe de juiste hoeveelheid opneemt.
- Met het afkalven wordt abrupt gestopt met de calciumbinder en
- De koe krijgt meteen een rantsoen zonder calciumbinder.
Ten aanzien van het DCAB-principe (kationen-anionenbalans) heeft het inzetten van calciumbinders het voordeel dat geen pH-metingen van de urine als controle nodig zijn. Bovendien is de mogelijkheid van inzetten van calciumbinders niet afhankelijk van de rantsoeneigenschappen. Een knelpunt blijft echter dat rantsoenen met hoge aandelen kuilgras dat intensief werd bemest, een hoog calcium- en kaliumgehalte heeft. Ligt het calciumgehalte bijvoorbeeld boven 6 gram per kg drogestof, dan lukt het met calciumbinders niet om tot de gewenste maat van 4 gram per kg drogestof te verlagen. Enkel een calciumbinder is dan niet toereikend.
Tekst: Sophie Hünnies in samenwerking met Daniel Langer, adviseur Osnabrücker Herdbuch (OHG)
Maatregelen tegen melkziekte
Drie tot vier weken voor het afkalven: Calcium- en kaliumgereduceerd voeren. Lastig bij rantsoenen met veel gras. Voorwaarden: ruwvoeders analyseren en rantsoenen exact berekenen.Twee tot drie weken voor het afkalven: Zure zouten verlagen de bloed-pH-waarde voor de geboorte. Deze negatieve stofwisselingsstatus verlaagt het risico op melkziekte. Voorwaarden: exacte rantsoenberekening, regelmatige urineonderzoek, een nauwkeurige monitoring van de voeropname en direct na het afkalven de zure zouten uit het rantsoen van de koe nemen.
Drie tot zeven dagen voor het afkalven: Injectie met vitamine D3 (bevordert de calciumopname uit het bloed in het maag-darmstelsel, reguleert de calciumstofwisseling). Let op: Bij injectie op verkeerde moment is er een verhoogd risico op verkalking van nieren. Vitamine D3 is een geneesmiddel, dus bespreek het gebruik ervan altijd eerst met de dierenarts.
Direct na het afkalven: Calciumbolus of oraal vloeibare calcium toedienen om het calciumtekort te overbruggen. Over het algemeen volstaan twee calciumgiften direct voor en na het afkalven (bolus met minstens 40 gram beschikbaar calcium, bij hogere gehalten is één bolus per gift voldoende. Waarschuwing: calciumchloride is bijtend. Wees je er bij calciumcarbonaat van bewust dat de calciumbeschikbaarheid slechts zo’n 75 procent is.