… en het soorteigen groeigedrag van grassen beïnvloedt de optimale stoppelhoogte en het ideale moment voor weiden of maaien. Hoe dat in elkaar steekt? Dat beschrijft deze infographic beknopt aan de hand van het voorbeeld Lollium Perenne, ofwel Engels raaigras, het belangrijkste voedergras.
- Elke scheut van de graspol is een zelfstandige plant.
- Wordt de vegetatiekegel niet van de plant gescheiden doordat die nog laag is als de eerste snede zeer vroeg gemaaid wordt, dan vervolgt het arenschieten wat ook zorgt voor een snelle massatoename voor de tweede snede.
- Gras slaat voedingsstoffen onderin de spruit op (bladschede), onder de gebruikelijke stoppelhoogte. Daarom is een stabiele stoppelhoogte belangrijk.
- De wortels nemen de vorm van de spruit aan: intensief gebruik met een korte stoppel leidt tot kleine spruiten, veel zijspruiten en korte wortels.
- Grassen hebben een relatief vlak, adventief wortelstelsel. De hoofdmassa ervan bevindt zich in de bovenste 5 tot 10 cm van de bodem.
- Een minder diepe maai- of graasstoppel leidt tot meer wortels die dieper reiken. Dat verbetert de droogtetolerantie en de stressresistentie.
- Driebladenstadium = optimaal tijdpunt voor maaien of weiden in de vegetatieve groeifase. Het is het moment waarop de voerkwaliteit het hoogst is (met de vorming van het vierde blad sterft het oudste blad in de onderste gewaslaag en pas vanaf het derde blad worden zijspruiten gevormd, die de zode vernieuwen).
- Aan de hoofdscheut die overwintert heeft, schuift tussen april en juni de spruit omhoog die later de aren wordt. In deze generatieve groeifase wordt het meeste biomassa gevormd.
- Wordt de hoofdspruit respectievelijk de aren afgesneden door maaien of grazen, dan sterft de hoofdspruit. De eerder vegetatief gevormde zijspruiten groeien verder en ontwikkelen zich tot nieuwe hoofdspruiten.
- Een gladde snede vergemakkelijkt de wondheling en regeneratie. Des te grover (rafelig) de snede, des te meer water en voedingstoffen de spruit verliest.
- Bij de optimale maaidiepte blijft fotosynthese-actieve bladmassa achter, wat een snellere hergroei bevordert.
Bronnen: Dr. Tammo Peters, Prof. Martin Bocksch
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen