Gezondheid

Nieuw-Zeeland: tegenslag in bestrijding Mycoplasma

Tegenslag voor het ambitieuze bestrijdingsprogramma voor mycoplasma van de Nieuw-Zeelandse zuivel: bij een routinetest in melk werd onlangs een nieuw positief geval in de regio Canterbury vastgesteld.

Simon Andrews is directeur van het Nieuw-Zeelandse Mycoplasma bovis-bestrijdingsprogramma. Hij verklaarde dat de veestapel van melkveehouder waarbij Mycoplasma in de melk werd vastgesteld, in contact stond met al geïnfecteerde bedrijven.

“Vanwege het nieuw geïnfecteerde bedrijf gaan we diertransporten en andere risico’s in kaart brengen. Dat zal er waarschijnlijk toe leiden dat voor meer bedrijven transportbeperkingen zullen gelden, om het risico op uitbreiding van de ziekte te verminderen.” Aldus Andrew.

Er zijn binnen het bestrijdingsprogramma grote stappen gemaakt richting uitbannen van Mycoplasma bovis, maar nieuwe gevallen zijn niet uit te sluiten. “Op dit moment proberen wij de laatst geïnfecteerde veestapel op te sporen, om vervolgens voor de lange termijn te gaan monitoren. Daarbij verzamelen we enkel gegevens om aan te tonen dat geen Mycoplasma bovis aanwezig is onder de dieren”, verkondigde Andrew.

Ambiteus bestrijdingsplan

Sinds de bacteriële ziekteverwekker M. bovis in 2017 voor het eerst voorkwam op een Nieuw-Zeelands melkveebedrijf, strijdt Nieuw-Zeeland ambitieus tegen de uitbreiding ervan. Met een ambitieus tienjarenplan wil het landbouwministerie M. bovis op de eilanden volledig uitroeien en dat is nog geen ander land gelukt. De bestrijdingsmethode omvangrijk testen van melkmonsters en geïnfecteerde dieren te ruimen, pakte goed uit.

In april meldde het landbouwministerie nog dat er voor het eerst sinds weken geen actieve gevallen meer waren. Tot die tijd werd M. bovis op meer dan 279 locaties vastgesteld. Meer dan 183.000 runderen werden geruimd. Tot nu toe spendeerde het land 641 miljoen dollar (366 miljoen euro) aan de uitroeiing van de ziekteverwekker. Er is 870 miljoen dollar (497 miljoen euro) gereserveerd voor het programma.

Belangrijk is, dat veehouders gebruik maken van het nationale traceringssysteem voor dierverplaatsingen, benadrukt Andrew. Veel veehouders richten zich nu op het fokprogramma voor de herfst. Dekstieren die met geïnfecteerde koeien in contact zijn geweest, vormen een hoog risico. Voor ze een andere veestapel ingaan, moeten ze zeven dagen van de veestapel gescheiden blijven om hun gezondheidstoestand betrouwbaar te kunnen beoordelen. Ook moeten ze in traceersysteem worden ingevoerd.

Tekst: Silvia Lehnert

Bron: AgE

Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Gezondheid
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?