Magazine | Premium | Veevoer

Een volledig TMR aan het voerhek met melkrobots?

Hoogproductieve koeien krijgen vaak al gauw 10 kg krachtvoer via de voerautomaat van de ­melkrobotbox. Dat is echter niet altijd noodzakelijk om de robot optimaal te benutten.

Een PMR (partial mixes ration) aan het voerhek en een groot deel van het krachtvoer via de melkbox: zo worden op de meeste robotbedrijven de koeien van hun rantsoen voorzien.

Aan PMR kleven veel nadelen

Aan deze manier van voeren kleven echter veel nadelen. De vele en hoge krachtvoergiften van tot 2,5 kg per melking kunnen voor extreme pH-schommelingen in de pens zorgen met de ongewenste, maar bekende uitwerkingen, zoals klauwbevangenheid, zoolzweren en langdurende storingen in de vruchtbaarheid.

Vergeleken met bedrijven waar conventioneel gemolken wordt en de koeien vaak uitsluitend een volledig TMR aan het voerhek krijgen, leidt de combinatie van PMR en hoge krachtvoergiften bij de melkrobot vaak tot een mindere persistentie.

Naast de hoge krachtvoergiften zorgen ook foutief ingestelde krachtvoercurves (krachtvoergift naar productie) in de praktijk vaak voor problemen. Foutieve curves kunnen niet alleen stofwisselingsproblemen veroorzaken, maar ook financiële verliezen.

Als het rantsoen past, kan de krachtvoergift naar een minimum van 500 tot 800 gram per melking. Foto: Stöcker-Gamigliano

Vaste hoeveelheid krachtvoer in melkrobot

Om de genoemde nadelen te voorkomen, heeft het Duitse adviesbureau Kuhblick GmbH op enkele bedrijven van cliënten de volgende maatregelen ingezet op het gebied van krachtvoertoedeling:

Smakelijk, hoogwaardig krachtvoer in de robot wordt uitsluitend ingezet als lokvoer en om de koe bezig te houden tijdens de melking, ook voor de hoogproductieve koeien. Het krachtvoer in de robot wordt niet gevoerd om de koe noemenswaardig van nutriënten en energie te voorzien. “In dit concept kan 500 of 800 gram krachtvoer per melking afdoende zijn om de koe aan te zetten naar de robot te gaan”, verklaart adviseur Axel Pfundheller. Het rantsoen aan het voerhek wordt zo gecalculeerd dat het de productie afdekt. De krachtvoercurves zijn ‘uitgeschakeld’. Alle koeien krijgen gedurende de lactatie een vastgestelde hoeveelheid productiebrok per melking (als bezigheidstherapie). Zo wordt metabolische onbalans door de foute krachtvoercurves voorkomen.

Zo eenvoudig als het klinkt, is het in ieder geval niet. “Erachter komen wat het minimum aan krachtvoer per melking is, zonder de productie of de robotbenutting in het geding te laten komen, is een lang proces”, aldus adviseur Axel Pfundheller. Wat moet er op het bedrijf of met de voeding gebeuren voor het PMR kan worden opgewaardeerd en het krachtvoer tot de minimale hoeveelheid lokvoer kan worden verlaagd?

Rantsoen op de voergang moet afgestemd zijn

Allereerst moet het ranstsoen dat voor het voerhek ligt passen. Dit bepaalt namelijk of de koeien bereidwillig zijn om naar de robot te komen en of vervolgens de hoeveelheid krachtvoer verminderd kan worden. “Daarvoor kijken we vooral naar de verteerbaarheid van de componenten en van het totale rantsoen”, vertelt Annika Ehm. Een hoge NDF30-waarde zegt dat de verteerbaarheid uitstekend is, wat een zeer hoge ruwvoeropname mogelijk maakt en daarmee ook hoge melkproducties. Hoge NDF30-waarden worden behaald bij kuilgras met 40 tot 70 procent NDF.

Hakselen: kort, korter, …

Het rantsoen mag bovendien in geen geval selecteerbaar zijn. Want kunnen de koeien het voer aan het voerhek uitsorteren, dan leidt dat tot verteringsproblemen, wat het loopgedrag op de robot negatief beïnvloeden kan. Het rantsoen onselecteerbaar maken red je niet alleen met ‘vochtige’ rantsoenen.

De adviseurs adviseren derhalve bij snijmais (32 tot 33 procent drogestof) een haksellengte van 8 mm aan te houden en bij gras van 10 tot 20 mm. Een voeraanschuifrobot is daarnaast een must. Alleen als de koeien 24/7 voer van steeds dezelfde kwaliteit en samenstelling kunnen opnemen, zijn ook de ranglage koeien in staat tot het optimaal opnemen van voer en daarmee om goed op de robot te lopen, zo stelt dierenarts André Hüting. Aanbeveling: in de eerste zes uur na uitdoseren van voer de robot elke twee uur laten aanschuiven, daarna om het uur.

De brokken zijn belangrijk

Naast het rantsoen moet echter ook het krachtvoer dat in de robotbox wordt gevoerd zijn afgestemd. Zeker als enkel een beperkte hoeveelheid lokvoer gevoerd wordt. Een afgestemde brok is er een die de koeien graag opnemen. Daarvoor is het belangrijk dat veranderingen in de receptuur te allen tijden worden vermeden.

Bovendien moeten smakelijke, langzaam verteerbare componenten voor deze brok worden gebruikt, zoals korrelmais en droge pulp. Het aandeel graan in het krachtvoer moet aan het totale rantsoen worden aangepast. Niet het onbelangrijkst is dat de brokken goed geperst zijn: de koeien mogen geen meel aan de neus hebben.

Naast de voeding spelen veel andere factoren een rol. “Een aanzienlijke reductie van de krachtvoerhoeveelheid in de robotbox functioneert naar onze ervaring duidelijk beter bij vrij koeverkeer”, aldus Annika Ehm.

Een andere factor is de veestapel zelf. Alleen koeien met een hoog productiepotentieel, een gezonde stofwisseling en zonder ingeperkte mobiliteit zijn actief genoeg om uit eigen beweging naar de robotbox te gaan. Ook mag het koppel niet oudmelkt zijn door slechte reproductieresultaten of een reproductie die niet bij het productieniveau past.

Dynamisch gemengd rantsoen

Pas als voor de hiervóór genoemde punten is zorggedragen, kan het rantsoen (energie, ruw eiwit et cetera) dat aan het voerhek gevoerd wordt, worden opgewaardeerd. Gelijktijdig kan de hoeveelheid brok in de robotbox worden afgebouwd.

Daarbij is het van belang om rantsoen- en productieparameters (inclusief activiteitskengetallen) nauwlettend te controleren om eventuele dynamisch verlopende veranderingen in het rantsoen op te kunnen merken en snel te kunnen tegensturen. Adviseurs vinden een constante samenstelling van de componenten desalniettemin belangrijk. In het ideale geval bestaat een rantsoen uit drie componentensoorten: het ruwvoer, een eiwitaanvulling en een energieaanvulling.

“Voeders die zowel veel eiwit als energie bevatten, vermijden we”, verklaart Axel Pfundheller. Zo is het makkelijker om met kleine veranderingen van de hoeveelheden te reageren op veranderingen van het ureumgetal of de gehalten, zonder het rantsoen noemenswaardig te veranderen. Zo neemt het risico af dat koeien minder naar de robot gaan lopen.

Samengevat

In de robotbox krachtvoer in slechts kleine hoeveelheden aanbieden als lokvoer en om de koe bezig te houden? Dat kan. Voordat het aantal kilo’s krachtvoer in de robotbox omlaag kan, moeten voeding en management erop worden aangepast. Omschakelen naar minder krachtvoer in de robot en meer aan het voerhek kan alleen in combinatie met nauwlettende monitoring.

Birte Ostermann-Palz in samenwerking met: Annika Ehm, André Hüting, Axel Pfundheller, Kuhblick GmbH

Instelmogelijkheden voor vaste hoeveelheden krachtvoer bij verschillende melkrobots

– DeLaval: Bij de VMS-serie is het mogelijk om in het koppelmanagementprogramma Delpro Farm Manager een constante hoeveelheid krachtvoer gedurende de lactatie in te stellen. Dat kan per individueel dier, maar ook per diergroep. Met deze functie krijgt elke koe een vaste hoeveelheid krachtvoer die over de dag verdeeld wordt. De portie krachtvoer per melking wordt over de lengte van de melking verdeeld. De gebruiker vindt deze instelling onder ‘voeding’ in de Delpro-software.- GEA: Voor een constante krachtvoergift moet de voercurve zodanig worden ingesteld. Bijvoorbeeld van de dag van afkalven tot aan droogzetten per koe per dag 3 kg krachtvoer. Bovendien is er een functie voor het afbouwen richting droogstand. Hiermee kan worden ingesteld dat de krachtvoergift voor een koe vanaf dag X voor de geplande droogzetdatum wordt afgebouwd tot een lagere gift.- Lely: Het is mogelijk een constante, gelijkblijvende krachtvoerhoeveelheid voor een gedefinieerde periode of de gehele lactatie in te stellen. Een constante gift kan, net als de te voeren hoeveelheid krachtvoer, voor individuele dieren, voor een hele groep of voor het hele koppel worden ingesteld.- Lemmer Fullwood: Het geven van een vaste hoeveelheid krachtvoer is instelbaar via het koppelmanagementprogramma op dierniveau, groepsniveau of koppelniveau. Dit kan automatisch van start gaan na een bepaalde gebeurtenis, meestal dus een afkalving of een bepaald aantal lactatiedagen. Handmatig instellen van deze functie kan echter ook.

In ’t kort

  • De koeien komen ook naar de robot als er slechts een kleine hoeveelheid krachtvoer wordt verstrekt, enkel om de koe bezig te houden.
  • Maar: daarvoor moeten het rantsoen en het voergangmanagement zijn afgestemd op het productieniveau. Anders zijn de koeien niet actief genoeg.
  • De voeding en melkrobotparameters moeten nauwgezet en gezamenlijk worden gecontroleerd.
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Meer over:
Veevoer
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?