Magazine | Management | Melken | Premium

Robot – wel of geen MPR?

Steeds meer robotbedrijven, steeds minder bedrijven in de MPR? Wat spreekt voor en tegen melkcontrole op automatisch melkende bedrijven en welke oplossingen zijn in de toekomst denkbaar?

Steeds meer melkveehouders kiezen voor de melkrobot. Deze apparaten leveren dagelijks enorm veel data, waardoor de discussie over de meerwaarde van de melkproductieregistratie steeds meer aanwakkert. Ontbreekt het aan meerwaarde? Is bemonsteren van robotkoeien te bewerkelijk? Hoe groot is het risico dat MPR-organisaties leden verliezen? MPR-, maar ook stamboekorganisaties, moeten zich mengen in deze discussie.

Wat zou er gebeuren als steeds meer melkveehouders uit de MPR stappen? Betrouwbare productiekengetallen zijn een voorwaarde voor betrouwbare fokwaarden, zowel conventioneel als genomisch. De MPR-data zijn ook essentieel voor fokwaardeschattingen. Bovendien, als een melkveehouder uit de MPR stapt, verliest ook het stamboek koeien. Het is namelijk zo dat deelname aan een door ICAR erkende melkproductiecontrole een voorwaarde is voor stamboekerkenning. Deze regel is op internationaal niveau bepaald door de overkoepelende instituten van de MPR-organisaties.

Wat spreekt voor de MPR?

Stamboek: Het deelnemen aan een stamboek is gebonden aan MPR-deelname. Stop je met de MPR, dan verlies je na een vastgestelde termijn de stamboekerkenning voor alle dieren. Dat treft je vooral als je fokvee verkoopt, dat in de regel met volledige stamboom en zekere productiekengetallen beter te verkopen is. En: bij een verzekeringskwestie na een ongeval. Sterft een koe door bijvoorbeeld een ongeval, dan kan het schadebedrag hoger uitvallen als het dier in het stamboek is opgenomen.

Analyse: De MPR levert een veelheid aan data voor eigen analyses, het is een managementtool. De uiergezondheidskengetallen bieden verder meerwaarde omdat de cijfers uit de MPR daarvoor geanalyseerd en gecategoriseerd worden.

Benchmark: De MPR-data maken het mogelijk om benchmarkrapporten op te stellen. Enkel robotdata van verschillende fabrikanten kunnen niet altijd zonder meer vergeleken worden.

Extra diensten: Naast de klassieke productiedata zijn extra diensten mogelijk binnen de MPR, bijvoorbeeld drachtonderzoek via de melk (PAG-test) of in de toekomst ook celgetaldifferentiatie. De mogelijkheden verschillen per MPR-organisatie.

Wat spreekt tegen de MPR?

Melkrobots leveren veel data op. Combineer je deze met de ureumgetallen van de tankmelk, dan kan een melkveestapel zonder MPR gemanaged worden. Naast de overvloed aan data, spreekt ook de extra tijd die de monstername vergt, tegen de MPR:

Afhankelijk van de grootte van de shuttle (aantal monsterbuisjes), moet de shuttle ook ’s nachts opnieuw gevuld worden.

Met de melkcontrole moeten ook robotdata worden doorgegeven aan de MPR-organisatie, soms handmatig.

Hoe lang het duurt voor een monsterbuisje is gevuld, is afhankelijk van de techniek (pomp of vrije val). Dat kan leiden tot tijdverlies bij elke individuele melking.

De MPR op de monsterdag duurt in de regel 24 uur. In deze periode gaan sommige koeien één tot twee keer naar de melkrobot, andere wel zes keer. Bij deze laatste groep wordt een overbodig aantal monsters genomen.

Op bedrijven waarbij de robot maar weinig ‘vrije tijd’ heeft (10 procent of minder), kan de melkcontrole de bereidheid van de koeien om naar de robot te lopen verstoren. In de praktijk spreken melkveehouders over tot 0,2 melkingen minder per dag.

Ook de kosten van de MPR zijn een punt van kritiek. Bedrijven met melkrobots betalen niet alleen voor de melkcontrole an sich, maar ook voor het gebruik van de shuttle. Vanuit de MPR-organisaties wordt het argument aangevoerd dat van robotbedrijven meer monsters onderzocht moeten worden, omdat veel koeien vaker dan twee keer per dag gemolken worden.

Op een robotbedrijf worden in de regel alle melkingen in een etmaal gemonsterd.

Welke oplossingen zijn denkbaar?

Een mogelijke oplossing om de melkcontrole attractiever te maken voor robotmelkers, is om melkrobotdata te erkennen voor de MPR. Tot op de dag van vandaag is er echter nog geen ICAR-erkenning voor meetapparatuur voor gehalten. Met de melkrobot gemeten gehalten kunnen sterk afwijken van die in het laboratorium worden gevonden. Bijvoorbeeld het ras van de koe heeft hier invloed op.

Niet alle robotfabrikanten meten en differentiëren data op dezelfde manier. Een voorbeeld hiervan is de melkduur. Als het gaat om de melkgift per minuut, worden uiteenlopende waarden toegepast. Om melkveebedrijven met robots te ontlasten in de monstername, zouden MPR-organisaties alle werkzaamheden met betrekking tot de bemonstering op de monsternamedag voor rekening kunnen nemen. In de regel wordt bij elke melking een monster genomen. Als de techniek per koe van twee melkingen een monster zou nemen, zouden de gemiddelde waarden zeer nabij de werkelijke dagelijkse waarden moeten liggen. Eén keer per dag monsteren zou niet voldoende nauwkeurig zijn, zo is uit onderzoek gebleken. Tot slot is zes monsternames per jaar in plaats van maandelijks of zeswekelijks een manier om de kosten en benodigde tijd te verlagen.

Shuttle lenen of delen

Naast aan de prijs van de monstername en het aantal monsternames, kan ook aan de kosten van het gebruik van de shuttle worden gesleuteld. De MPR-organisatie kan deze kosteloos aanbieden of leen­shuttles aanbieden. Wat ook kan is met meerdere melkveehouders een shuttle aanschaffen. Dit kan ook als robots van verschillende fabrikanten worden gebruikt. Er zijn namelijk universele shuttles zoals de Ori Collector (tot 132 monsterbuisjes) of de Combi Sampler (140 buisjes).

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck en Birte Ostermann-Palz

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?