Gezondheid | Premium

Voorbereid de transitie in – Verslag van praktijkdag

Op 22 november bezochten 40 melkveehouders uit het Noorden van Nederland de melkveebedrijven van familie Boersma in Kollumerpomp (Fr) en van maatschap Van Veldhuizen in Hoornsterzwaag (Fr). Tijdens de dag verzorgden Elanco-rundveedierenarts Angelique Rijpert en productspecialist Hendrik Veldman van DeLaval korte presentaties over hulpmiddelen bij het transitiemanagement.

Met drie zoons boert Johan Boersma in Kollumerpomp op een gemengd bedrijf met akkerbouw en 540 melkkoeien. Mede dankzij acht melkrobots en doordachte arbeidsefficiëntie met onder meer het ‘Feed First-principe’ in de stal, kan Pieter Boersma het dagelijkse management (exclusief voeren, inclusief insemineren) van de melkkoeien alleen af. Hij maakt onder meer gebruik van HerdNavigator en automatische BCS-bepaling om de diergezondheid en vruchtbaarheid te monitoren.

HerdNavigator

Vooral HerdNavigator is van grote waarde. Boersma insemineert op basis van de progesteronmeting en dat heeft hem al 0,8 rietjes per dracht bespaard. Aanvankelijk gebruikte Boersma ter vergelijking naast HerdNavigator ook nog tochtdetectie. Daarvan heeft hij geleerd dat niet bij elke koe de eisprong synchroon aan het activiteitsverloop plaatsvindt. HerdNavigator is preciezer, aldus Boersma. HerdNavigator geeft 40 uur van tevoren aan wanneer de koe geïnsemineerd moet worden. Vanaf tien uur in de avond worden koeien gesepareerd. Boersma insemineert deze koeien in de ochtend, om zes uur.

Ook drachtcontrole is niet meer nodig. Bovendien herkent de technologie mastitis in een zeer vroeg stadium. Door afbraak van ziektekiemen ontstaat namelijk het LDH-enzym, dat HerdNavigator herkent in de melk. “In een vroeg stadium dienen we pijnstillers en slangengif toe”, vertelt Johan Boersma. “Door de pijnstilling houden we de koe aan het vreten en komt ze makkelijker door de mastitis heen. We hebben daar heel goede ervaringen mee.” Volgens Boersma bedragen de jaarlijkse kosten 75 euro per koe voor het verbruiksmateriaal van HerdNavigator waaronder sticks en cassettes. Adviesbedrijf Sweep Agro deed onderzoek bij 14 melkveebedrijven die HerdNavigator gebruiken en berekende een gemiddeld financieel voordeel van 171 euro per koe per jaar.

Boersma melkt momenteel in acht robots 540 koeien met een gemiddelde productie van circa 8.500 kg. Dat de productie niet bijzonder hoog is, schrijft de melkveehouder toe aan het extensieve karakter van zijn bedrijf. Zo gebruikt hij onder meer 125 hectare natuurland. Boersma is van mening dat hij met 540 koeien de laagste kostprijs kan realiseren. Aanvankelijk wilde hij één medewerker aannemen en het dagelijkse koemanagement rondzetten met twee arbeidskrachten. Gaandeweg bleek de tweede kracht niet nodig.

Sturen op BCS met volledig gemengd rantsoen

Productspecialist Hendrik Veldman van DeLaval gaf uitleg over management op basis van automatische BCS-bepaling. Op bedrijven waar PMR (Partial Mixed Ration) gevoerd wordt kan makkelijker op koeniveau gestuurd worden vanuit het systeem. Op een praktijkbedrijf in Drenthe met zo’n 340 melkkoeien met TMR en twee productiegroepen wordt de BCS van de koeien bepaald bij het passeren van de melkstal. De vraag die het meten van de BCS oproept op een TMR-bedrijf, is wat de stuurmiddelen zijn en hoe BCS-bepaling de managementbeslissingen beïnvloedt. Elke koe krijgt immers dezelfde hoeveelheid voer aangeboden. Vooral het moment van de groepswisseling wordt bepaald aan de hand van de BCS. Koeien die sneller beginnen met opbouwen van de lichaamsreserve, wisselen eerder van groep en rantsoen.

Eén van de managementbeslissingen die op basis van BCS-gegevens gemaakt kan worden is het inseminatiemoment na de vrijwillige wachttijd. De BCS vormt zo een monitoringssysteem en geeft bijvoorbeeld aan dat de conditie niet langer dalend is. Dat kan een argument zijn om toch tussen 50 en 70 dagen te insemineren, zodat je gebruik maakt van de eicellen die zijn gevormd voor de weerstandsdaling en NEB. Koeien met de juiste conditie de droogstand insturen kan helpen bij het indammen van de weerstandsdaling en vooral de NEB.

Hendrik Veldman is productspecialist bij Delaval.

NEB en weerstandsdaling

Op het bedrijf van Boersma sprak Elanco-dierenarts Angelique Rijpert over het ontstaan van de negatieve energiebalans na afkalven en de weerstandsdaling rondom afkalven. De negatieve energiebalans is het verschil in energie die de koe nodig heeft kort na afkalven en de energie die ze kan opnemen. Er is in deze periode altijd sprake van een energietekort, vandaar de negatieve energiebalans. Twee dagen na de afkalving heeft een 750 kg wegende koe tweemaal zoveel energie nodig als twee dagen voor het afkalven. Een 570 kg zware vaars heeft twee dagen na afkalven ook meer dan 40 procent meer energie nodig dan twee dagen voor het afkalven.

De negatieve energiebalans is het verschil tussen de energieopname uit voer en de energiebehoefte.

Zowel koeien als vaarzen hebben na de afkalving een (bijna) dubbel zo hoge energiebehoefte.

Naast een energiegat is er in de weken rondom de transitie sprake van een weerstandsdaling. Als gevolg van hormonale schommelingen worden minder witte bloedcellen aangemaakt en zijn deze ook nog eens verzwakt, met als gevolg dat indringers kans krijgen binnen te komen. Het beenmerg en de functie van de witte bloedcellen wordt beïnvloed door het stresshormoon cortisol. Als gevolg worden de neutrofielen indringers niet meer altijd de baas. De negatieve energiebalans, calciumtekorten en tekorten aan vitamine E, selenium en koper verergeren de weerstandsdaling.

NEFA’s en leververvetting

De weerstandsdaling en negatieve energiebalans maken van de transitie een uitdagende fase. NEFA’s komen in het bloed doordat een koe in de negatieve energiebalans haar vetdepots afbreekt. In beginsel is er niets mis mee, de lever breekt NEFA’s af en maakt er voor de melkproductie beschikbare energie van. Bij een overmaat aan NEFA’s (daar is sprake van bij een diepe NEB) ontstaan ketonen die kunnen worden teruggevonden in het bloed, de melk en de urine. Ze veresteren tot vetten en dat resulteert in leververvetting.

De drie typische transitieziekten in verband met de NEB zijn lebmaagverdraaiing, ketose en slecht functionerende eierstokken. Mastitis, baarmoederontsteking en aan de nageboorte blijven staan zijn de drie ziektes die voortkomen uit de weerstandsdaling. Baarmoederontsteking (door weerstandsdaling) en de niet goed functionerende eierstokken (door NEB) hebben samen grote gevolgen voor de vruchtbaarheid. De combinatie met ketose, mastitis, aan de nageboorte blijven staan of lebmaagverdraaiing kan leiden tot gedwongen afvoer of sterfte. Tot overmaat van ramp werkt te weinig voeropname melkziekte in de hand wat zich ook weer wreekt in de weerstand Een calciumtekort heeft immers negatieve invloed op de witte bloedcellen.

Zo houden de transitieziekten en ziekten door de weerstandsdaling verband met elkaar. De concrete gevolgen komen doorgaans voort uit de combinatie NEB en weestandsdaling.

Preventie: stress voorkomen

Goede voeding en voorkomen van stress zijn zeer belangrijke maatregelen  tegen de weerstandsdaling en de NEB. Stress door te weinig ruimte, groepsveranderingen en hitte verhogen de risico’s. In een strohok moet elke koe tien vierkante meter ruimte hebben. Liggen ze in boxen dan moeten deze 135 cm breed zijn met bij voorkeur niet meer dan 80 procent bezetting en zeker geen overbezetting. Rangordebepaling duurt twee dagen. Vandaar het advies van zo min mogelijk groepswisselingen, op z’n hoogst eenmaal per week. Vanaf 20 graden Celsius kan al hittestress ontstaan en moet er geventileerd worden. Voer in warme periodes in de avond, dan blijft het voer langer vers en voer indien mogelijk tweemaal daags. Zorg ook bij de droge koeien in ieder geval voor twee keer per dag vers voer. Zelfs als alles met betrekking tot voeding en huisvesting wel goed verloopt, blijft de periode rondom afkalven de meeste kwetsbare periode voor een koe. Tegen de weerstandsdaling en ketose bestaan, naast goed management, overigens ook preventieve veterinaire oplossingen.

Angelique Rijpert is rundveedierenarts bij Elanco.

Uniforme koppel: tijdig insemineren

Met zijn broer melkt John van Veldhuizen in Hoornsterzwaag 200 koeien met een gemiddelde productie van 9.200 kg melk.

In de stal van maatschap Van Veldhuizen valt de uniformiteit van de koppel op. John van Veldhuizen schrijft die uniformiteit toe aan het juiste inseminatiemoment bij de pinken. Van Veldhuizen insemineert als de pinken een schoftmaat van 132 cm hebben. Dat bereiken ze bij Van Veldhuizen tussen 460 en 470 dagen (480 dagen = 16 maanden). Een praktische tool voor Van Veldhuizen is de koeborstel in de jongveestal. Die hangt op 132 cm. Als een pink tochtig wordt gezien en ze niet meer zonder aanraking onder de borstel door kan, insemineert hij.

Bij een schofthoogte van 132 cm insemineert Van Veldhuizen de pinken. De koeborstel is voor hem een praktisch hulpmiddel om de groei van de dieren in de gaten te houden en tijdig te insemineren.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen
Over de auteur: Wilbert Beerling
Wilbert Beerling groeide op een melkveebedrijf op. Sinds 2011 werkt Wilbert bij AgriMedia waar hij nu zorg draagt voor de samenstelling van de vakbladen Elite...
Meer over:
Gezondheid
Deel dit bericht: Facebook Twitter LinkedIn

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?