Vanaf ruim 30 euro kun je de genomische fokwaarden van een vaarskalf laten bepalen. Is vastleggen van deze aan de buitenkant onzichtbare fokwaarden financieel interessant?
Via genetische analyses van KI-stieren en dochtertests kun je als veehouder inzicht krijgen in meer gedetailleerde fokwaarden. Bij de inschatting van jongvee zijn er andere aanwijzingen: hoe doet het moederdier het? En andere dieren met een familieband? Blijven de poten krom of groeien ze nog recht? Antwoorden op die vragen zijn te vinden door het genotyperen van het vrouwelijke nageslacht. Inmiddels bieden ook veel Holstein-fokkerijorganisaties mogelijkheden om hele koppels te genotyperen.
Vier tot acht weken na het indienen van een weefsel- of bloedmonster kan de veehouder de fokwaarden bekijken in een online databank. Daarin worden twee generaties afkomst vermeld (met fokwaarden, classificaties, prestaties), maar ook de inseminatie- en afkalfgegevens en de inseminatievoorstellen voor het dier.
De zekerheid van de geschatte fokwaarden ligt tussen de 51 en 76 procent (tabel 1). Met genotyperen is er dus sprake van een hogere betrouwbaar heid, dan op basis van een schatting van de stamboomgegevens. Natuurlijk kan er ook bij de resultaten van genotyperen sprake zijn van afwijkingen.
Geïnformeerd beslissingen nemen
Met behulp van de typeringsresultaten kun je als veehouder betere beslissingen nemen:
- Nakomelingen selecteren: Met een genomische fokwaarde kun je al op een leeftijd van enkele maanden bepalen welke kalveren je later als vaars aan het koppel wilt toevoegen en welke je drachtig wilt verkopen. Door zo te selecteren op productie kun je het fokprogramma versnellen. Ook embryotransplantatie, gebruik van bijzonder goede verervers bij de beste pinken en sperma van vleesrassen bij minder goede dieren dragen daaraan bij.
- Kosten besparen: Dieren waarmee je niet verder wilt, kun je op jongere leeftijd van de hand doen. Bij fok dieren beïnvloedt de bepaalde genomische fokwaarde de prijs, bij exportvaarzen is dat nog niet het geval.
- Effectiever fokken: Een lange gebruiksduur is, net als andere functionele kenmerken (gezondheid of vruchtbaarheid), nauwelijks overerfbaar. De hogere betrouwbaarheid van de genomische fokwaarde maakt een efficiëntere fokselectie mogelijk. Bovendien is het mogelijk om direct op deze kenmerken te fokken – de ‘omweg’ via hulpkenmerken (uiterlijk voor gebruiksduur/klauwgezondheid) is niet meer nodig. Het versnelde fokproces zorgt ervoor dat de levensproductie in de toekomst sneller toeneemt.
- Afstamming met zekerheid bepalen en inteelt vermijden: Registratiefouten worden geïdentificeerd en gecorrigeerd. Met behulp van paringsprogramma’s wordt verdere inteelt voorkomen.
- Genetische defecten vermijden, gewenste genen behouden: Genetische defecten leiden vaak tot problemen als twee dieren met datzelfde kenmerk worden gepaard. Als het genetische defect bekend is, kun je verwerping en misvormingen voorkomen. Bovendien kun je dan doelgericht op specifieke genetische kenmerken fokken, zoals roodfactor, hoornloosheid, en kappa caseïne-genotype B.
Grote database noodzaak
Het systeem om de fokwaarden te bepalen is gebaseerd op data. De genomische fokwaarde wordt bepaald door het genotype van een dier te vergelijken met de feitelijke resultaten van andere dieren met een vergelijkbaar genotype (leer-steekproef). Enerzijds moeten daarvoor de gegevens van heel veel dieren voorhanden zijn, waarbij die gegevens anderzijds de populatie op realistische wijze representeren (alle huisvestingssystemen en productieniveaus). Aangezien al enkele jaren minder en uitsluitend zeer goede stieren zijn gekocht, is het gemiddelde omhoog ‘vervalst’. Een oplossing is om de leer-steekproef uit te breiden (hele veestapels) en van ‘bovenaf’ te organiseren. Dat gebeurt ook al bij de grotere fokkerijorganisaties.

Melkveehouders die uitgebreid willen typeren, kunnen gebruikmaken van zogenoemde ‘veestapeltypering’ waarbij nakomelingen worden gegenotypeerd. Hiervoor moet je een overeenkomst sluiten met een fokkerijorganisatie. Van welk systeem gebruik wordt gemaakt, verschilt per organisatie. Lees goed de kleine lettertjes om verrassingen te voorkomen. Sommige overeenkomsten vereisen dat de melkveehouder een zeer hoog percentage verervers van de fokkerijorganisatie heeft of dat de organisatie een eerste recht heeft op koop van jongvee met zeer hoge waarden. Ook kan in de overeenkomst staan dat veehouders regelmatig de gezondheidsgegevens moeten doorgeven. Let ook op de looptijd van de overeenkomst. Ook ‘onafhankelijke’ fokkerijorganisaties bieden genotypering aan. Deze zijn duurder dan de nationale organisaties en maken meestal gebruik van Amerikaanse of Canadese fokwaarden, vaak gelden echter ook minder voorwaarden.
Conclusie: Genotypering is duur. Maar het is mogelijk om beslissingen te nemen op basis van volledigere informatie. En dat is veiliger. Dat maakt beslissingen efficiënter. Op de lange termijn kun je sneller fokdoelen bereiken en die compenseren de hogere kosten.
Fokwaarde | Betrouwbaarheid |
Productie | 72% |
Exterieur | 58% |
Gebruiksduur | 51% |
Vrouwelijke vruchtbaarheid | 51% |
Celgetal | 76% |
Afkalfverloop, maternaal | 57% |
Bron: vit |
In ’t kort
- Door je eigen veestapel te genotyperen kun je in een eerder stadium gefundeerde beslissingen nemen.
- Genotyperen verhoogt betrouwbaarheid van fokwaarden. Hoe groter de databases, des te betrouwbaarder de waarden.
- Wie wil genotyperen gaat een overeenkomst aan met een fokkerijorganisatie. De kleine lettertjes goed lezen kan vervelende verrassingen voorkomen.
Tekst: Christine Stöcker