Veel consumenten vinden het onbegrijpelijk dat pasgeboren kalveren direct na de geboorte van hun moeder worden gescheiden. Discussie hierover leidde recent tot ophef binnen en buiten de sector. De discussie beperkt zich niet tot Nederland. Hoe steken koegebonden opfoksystemen in elkaar?
Er wordt een kalf geboren. De koe draait zich om naar het kalf, likt het schoon en moedigt het aan zijn of haar eerste, wankele stappen te zetten. Enkele uren of zelfs minuten later gaan moederkoe en kalf beide voorgoed hun eigen weg. De melkkoe gaat naar de melkstal en gaat vervolgens mee met de nieuwmelkte koeien. Het kalf gaat naar een box of iglo waar het biest krijgt. Als het kalf bij de koe blijft, gaat dat anders. Hier blijft het kalf eerst ongeveer vijf dagen bij de moeder om vervolgens, tot aan het eind van de zoogperiode, te worden gevoed door de moederkoe of een pleegmoederkoe.
Het zijn op dit moment vooral kleinere bedrijven die het kalf bij de koe houden, dikwijls biologisch of met dubbeldoelrassen. Maar het kan in de toekomst ook interessant zijn voor conventionele melkveebedrijven met hoogproductieve rassen. Inmiddels zijn er ook grotere bedrijven die het systeem toepassen. Een goed moment dus om de alternatieve opfokwijze eens nader te bekijken.
Onder ‘kalf bij de koe’ valt elke methode waarbij het kalf zijn of haar melk niet uit een speenemmer of kalverdrinkautomaat krijgt, maar direct uit de uier van een koe. Er zijn meerdere varianten van het kalf-bijde-koe-systeem. Onderzoekers (Johnsen et al.) hebben in 2016 de op internationaal vlak toegepaste praktijkvoorbeelden op een rij gezet:
- Onbeperkt contact: De koe en het kalf blijven tijdens de opfokfase (8 tot 12 weken) samen, de koe wordt daarnaast ook twee keer per dag gemolken. De dieren kunnen zich natuurlijk gedragen (sociaal contact, frequent zuigen), het kalf bereikt een zeer hoge dagelijkse groei van 900 tot 1.400 gram. In het contact met oudere koeien zijn de kalveren socialer en er is minder sprake van ongewenst gedrag, zoals zuigen bij elkaar. Hoewel de kalveren de oudere koeien al snel nadoen en ruwvoer proberen op te nemen, vreten ze maar weinig krachtvoer doordat ze zoveel melk krijgen. Dat kan na het spenen tot problemen leiden, de groei daalt dan sterk. Het later scheiden van het kalf van de moeder belast zowel de koe als het kalf. In de natuur scheiden moeder en kalf namelijk pas als het kalf zo’n acht maanden oud is.
- Beperkt contact: De kalveren zijn gehuisvest in een ‘kleuterklas’ en worden in de meeste gevallen twee keer per dag een uur bij de koeien gelaten om te kunnen zuigen. Op die contactmomenten kunnen ze onderling likken en met elkaar communiceren. De kalveren drinken zo’n 8 tot 10 liter melk per dag. De daggroei is echter zeer variabel en kan per bedrijf verschillen. De kalveren raken eraan gewend om een tijd lang van hun moeder gescheiden te zijn. Immers brengen kalveren in de natuur ook veel uren door in
groepen met leeftijdsgenoten. - Halve-dag-contact: In dit model brengen de kalveren ongeveer 12 uur per dag bij hun moeder door. De dagelijkse groei is gelijkmatiger (voor en na het spenen circa 950 g/dag) en de kalveren nemen meer voer op dan bij onbeperkt contact met hun moeder. De kalveren zijn onafhankelijker en het is mogelijk als aanvulling een drinkemmer met melk aan te bieden.
- Onbeperkt contact met een pleegmoederkoe: In plaats van de moederkoe, wordt één pleegmoederkoe voor twee tot vier kalveren ingezet. De kalveren blijven dan circa vijf tot zeven dagen bij hun eigen moeder en worden vervolgens door een pleegmoeder verder gezoogd. De moederkoeien gaan dan terug naar de groep melkkoeien. De pleegmoederkoeien worden niet gemolken, tenzij ze aan het begin van de lactatie zeer veel melk geven. De groei per dag is ook nu echter zeer variabel. Pleegmoederkoeien moeten accepteren dat er vreemde kalveren zuigen en mogen niet druk of agressief zijn. Het eigen kalf staat tijdens het zuigen parallel maar andersom aan de koe. De andere kalveren drinken van achteren. Op die manier accepteren pleegmoederkoeien de vreemde kalveren vaak. Er moeten ook genoeg afkalvingen tegelijkertijd zijn, zodat de leeftijd van de kalveren per pleegmoeder ongeveer gelijk is. Bekijk het volledige Engelstalige onderzoek (pdf) naar de vier kalf-bij-de-koe systemen (Johnsen et al., 2016).
Een makkelijkere start voor het kalf
In de eerste dagen na de geboorte ontwikkelen de moederkoe en het kalf een band. Ze herkennen elkaar aan hun geur en kunnen elkaar vinden in een groep. De kalveren leven samen met de koeien in één ‘opfokgroep’, waarin de kalveren de dagelijkse routine en de andere koeien leren kennen. De jonge dieren profiteren zo van het samenleven met de oudere koeien. De kalveren zijn nieuwsgieriger in onbekende situaties, ze zullen sneller gaan proberen om onbekend voer te vreten (Costa et al., 2014) en kunnen zich als kalveren (Buchli et al., 2017) en als vaarzen (Zipp et al., 2015) beter aanpassen als ze in een nieuwe diergroep komen. Deze dieren zijn veel meer geneigd om conflicten uit de weg te gaan. Onderling zuigen komt in deze groepen zo goed als niet meer voor (Kälber & Barth, 2014; Hillmann et al., 2012). De kalveren zijn zeer vitaal en groeien goed. De melk die ze krijgen heeft altijd de juiste temperatuur.
Bij het beperkte contact kunnen de kalveren voor of na het melken drinken (met variabel tijdsinterval). Als de kalveren na het melken drinken, moet de koe niet helemaal uitgemolken worden. Het melkstel moet eerder afgenomen worden. De betreffende koeien kunnen met een pootbandje of iets dergelijks gemarkeerd worden, maar bij de juiste hoeveelheid restmelk handmatig afnemen vraagt wel om fijngevoeligheid. Als het contact tussen de koeien en kalveren te kort is of niet frequent genoeg, kan het zijn dat de kalveren te ruw gaan zuigen. Dat gaat ten koste van de speenconditie en leiden tot speenbeschadigingen. Als de kalveren direct voor of na het melken drinken, kan het zijn dat de kalveren niet de juiste voedingsstoffen binnenkrijgen. Het vetgehalte van de melk is aan het eind van een melking namelijk hoger, waardoor de kalveren meer vette melk binnenkrijgen. Bij een beperkt contact hebben de kalveren vaak veel honger, waardoor ze een grote hoeveelheid melk in een keer zullen drinken. Dat kan dikwijls leiden tot diarree, maar die vraagt in de meeste gevallen niet om behandeling door een veearts. Als het kalf en de koe maar twee keer per dag contact hebben, beperkt dat het zuigen dus ook. Dat wordt door wetenschappers (Kunz et al.) afgeraden, omdat zij ervan overtuigd zijn dat de kalveren meer dan twee voerbeurten per dag nodig hebben.
Lagere melkproductie
De kalveren drinken tussen 7 en 12 kg (beperkt contact) en tot 20 kg (onbeperkt contact) melk per dag. Daarnaast kan het voorkomen dat zogende koeien hun melk niet volledig afgeven. De melkproductie daalt daardoor. Ook het melkvetgehalte daalt met 1,0 tot 1,5 procent. Dat ‘vervalst’ de resultaten van de melkcontrole (melkproductie, samenstelling en ook celgetal niet representatief). Desalniettemin vertoonden de praktijk- en onderzoeksresultaten een gelijkblijvende of zelfs betere uiergezondheid, mits er geen sprake was van een specifiek probleem in het koppel. Koeien die contact met hun kalf hebben, schoppen in de melkstal niet vaker dan niet-zogende koeien. Bij pleegkoeien kan de uier alleen gelijkmatig worden geleegd als ze meerdere kalveren zogen. Omdat kalveren bij voorkeur uit de voorste twee kwartieren drinken, kan het voorkomen dat er een (te) vroege verharding van het uierweefsel optreedt.
Soms komt het voor dat zogende koeien de lagere productie aan het begin van de lactatie compenseren door een hogere totaalproductie. Het is nog niet duidelijk of het kalf-bij-de-koesysteem een positieve invloed heeft op de vruchtbaarheidsprestaties van de koeien. De baarmoeder krimpt sneller als koeien zogen (Johnsen et al., 2016) en het aantal drachten is hoger, ondanks het feit dat sommige koeien pas later ovuleren (Kälber & Barth, 2014).
Latere scheiding met luid gebulk
Omdat de koeien een band met de kalveren ontwikkelen, kan de zoogperiode pas na drie maanden worden beëindigd. Maar zelfs dan is er vaak sprake van nog meer stress dan wanneer de kalveren gelijk na de geboorte van de moederkoe worden gescheiden. Dat uit zich vaak in een onophoudelijk gebrul dat één tot drie dagen duurt. Om die reden wordt aanbevolen om de scheiding niet gelijktijdig te laten plaatsvinden met de overstap naar vast voer (Keyserlingk & Weary, 2007). Ook is bijvoorbeeld een aantal dagen visueel contact met de moederkoeien, zonder dat ze kunnen drinken, aanbevelenswaardig. Als alternatief kan ervoor worden gekozen de kalveren alleen voor de tweede maaltijd bij de koeien te laten, of ze alleen bij de koeien te laten als de jongere, nog wel zuigende kalveren de uiers al hebben geleegd. De koeien gaan na de zoogperiode terug in het koppel en worden de rest van de lactatieperiode net als de andere koeien in de melkstal gemolken.
Intensieve verzorging
Het kalf-bij-de-koesysteem vereist aanzienlijk meer tijd voor de monitoring van de dieren en een paar goed oplettende ogen. Hebben de kalveren genoeg biest opgenomen? Geven de koeien genoeg melk? Zuigen de kalveren voldoende? Zijn er zieke kalveren? De uiers, het gedrag en de vitaliteit van de koeien moeten ten minste twee keer per dag worden gecontroleerd. Dat is ook nodig om de koeien te laten wennen aan contact met mensen. De kalveren zuigen in de meeste gevallen zonder problemen bij de pleegmoeders. Maar als dat niet het geval is, moet dit ze worden aangeleerd door ze regelmatig aan de uier te zetten door steeds dezelfde medewerker. De arbeidstijd die nodig is als met emmers of flessen en eenlingboxen of iglo’s wordt gewerkt (mengen, schoonmaken), is niet van toepassing als de kalveren bij de koe blijven.
De meeste kalf-bij-de-koe-bedrijven houden de gemengde groepen op stro. Er moet een voerhek zijn met plaatsen voor alle koeien, een apart, voor de koeien afgesloten gedeelte voor de kalveren en genoeg afkalfboxen, zodat de kalveren meerdere dagen bij hun moeder kunnen verblijven. Ook is een ruimte nodig in de buurt van de melkstal, of bij beperkt contact een andere ruimte, waar de koeien en kalveren elkaar kunnen vinden voor het zogen (bijvoorbeeld de loopgang bij de melkstal of bij de strostal van de kalveren). Voor de kalveren moet vanaf het begin ruwvoer (droge kalver-TMR, kalvermuesli of hooi) en water beschikbaar zijn. De kalveren kunnen het best in groepen van dezelfde leeftijd worden gehouden.
- Als koeien en kalveren samen worden gehouden, is de hygiëne van groot belang (cryptosporidiose). Dat betekent veel stroverbuik. Als wordt gewerkt met pleegmoederkoeien, is er minder ruimte nodig dan wanneer elke koe haar eigen kalf zoogt. Praktijkervaring zegt 125 vierkante meter voor 5 ongehoornde koeien en 15 kalveren. Hoe meer plaats er in de stal is, hoe beter de omgang en sociale verhoudingen binnen de groep. Op sommige bedrijven gaan de pleegmoederkoeien met de kalvergroepen mee de wei in. De wei moet dan wel voorzien zijn van een kalfbestendige afrastering.
Ziekten zoals paratuberculose kunnen een uitsluitingscriterium zijn voor het bij elkaar houden van kalf en koe. Intensief overleg met de veearts is dus ten zeerste aanbevolen voor je de kalveren volgens één van de omschreven huisvestingssystemen langer bij de koe laat.
In ’t kort
- Bij het kalf-bij-de-koesysteem drinkt het kalf gedurende de zoogperiode bij de eigen moeder of bij een pleegmoeder.
- De koe en het kalf kunnen hun natuurlijke gedrag vertonen, het kalf groeit goed en onderling zuigen komt nauwelijks meer voor.
- Op diarree moet goed worden gecontroleerd. De kalveren hebben te leiden van de scheiding na de zoogperiode. De zogende koeien hebben een lagere melkafgifte en de melk heeft een lager vetgehalte.
- Het succes hangt af van goede diermonitoring.
Tekst: Christine Stöcker, Astrid Thomsen