Nog altijd treedt broei op bij veel graskuilen. Dat is niet nodig. De productie van kwalitatief hoogwaardig kuilgras, is het resultaat van goed inkuilmanagement.
Nog altijd krijgen jongvee en melkkoeien kuilgras voorgeschoteld met een matige fermentatiekwaliteit. Na het openen van de kuil, gaat het gras sterk broeien en runderen willen het slecht eten. Hoe kun je dit voorkomen?
Korte veldperiode: maximaal 36 uur
Energierijke plantensuikers vormen de basis voor een snel fermentatieproces. Maar te lange veldperioden leiden ertoe dat deze suikers verdampen. Bovendien blijven proteolytische enzymen langer actief bij een lange veldperiode, waardoor de kwaliteit van het ruwe eiwit afneemt. Bij te lang doorgegroeid grasland zijn de onderste bladeren vaak belast met gisten en schimmels.
Maaihoogte minimaal 7 cm
Te diep maaien verhoogt de insleep van ruwe as in de kuil. Bovendien komen dan ongewenste micro-organismen zoals Entero- en Clostridium-bacteriën in de kuil terecht. Deze bacteriën bemoeilijken de fermentatie. Als laatst: maaihoogtes van minder dan 7 cm beschadigen de graszoden in ernstige mate en vertragen de hergroei. Hierdoor wordt de periode waarin onkruid kan groeien langer, waardoor de algehele kwaliteit van het graslandbestand afneemt.
215 kg drogestof per kuub
De streefwaarden voor een goede verdichting (215 kg drogestof per kuub) van de kuil worden meestal niet bereikt. Vaak komt dat doordat de verwerkings- en verdichtingscapaciteit op de kuil onvoldoende is afgestemd op de oogst- en afvoercapaciteit. Het gevolg is een grote hoeveelheden gras per storting en daardoor te dikke lagen. Voor een zo goed mogelijke verdichting moeten de lagen juist zo dun mogelijk zijn: minder dan 20 cm. In principe geldt: hoe droger en vezelrijker het gewas, hoe dunner de laagdikte moet zijn.
Rijsnelheid: 4 km/h
Bovendien moeten de rijsnelheid en de gewichten van de verdichtingsmachines zijn aangepast aan de oogstcapaciteit. Een vuistregel daarbij is: het gewicht van het verdichtingsvoertuig moet circa 25 procent zijn van de hoeveel oogstmassa die per uur bij de kuil wordt afgeleverd. Ofwel, bij een shovel of trekker van 11 ton mag maximaal 44 ton gras per uur worden aangevoerd. Behalve het juiste gewicht, zijn ook de juiste bandenspanning (zo hoog mogelijk) en de snelheid van het voertuig van doorslaggevend belang.
Kort hakselen: 2 tot 4 cm
Een andere beïnvloedende factor voor een goede verdichting is een juiste haksellengte (2 tot 4 cm). Ook hierbij geldt de basisregel: hoe droger en vezelrijker het gewas, hoe korter de haksellengte moet zijn Anders neemt het aantal ‘poriën’ in de kuil sterk toe. Na de oogst en het vastrijden van de kuil, is het zaak de silage zo snel mogelijk luchtdicht af te sluiten, zodat het fermentatieproces kan beginnen. Zolang er nog lucht binnen kan komen, wordt het fermentatieproces verstoord. En dat betekent dat het naderhand overdreven lang vastrijden contraproductief kan zijn.
Folie moet luchtdicht zijn
Ook de keuze van het juiste kuilfolie is van cruciaal belang. Het gebruik van onderfolie is een goede methode gebleken. Dit past zich beter aan de oneffenheden van het kuiloppervlak aan. Maar ook bij de keuze van de bovenfolie kun je beter geen compromissen sluiten. Folie met een zuurstofdoorlatendheid van meer dan 250 cm2/m2 per 24 uur is ongeschikt. Ten slotte moet je letten op een voldoende lange opslagduur. Hoe langer een kuil luchtdicht afgesloten blijft, hoe stabieler het voer zal zijn bij het voeren.
Voersnelheid minimaal 2,5 meter
Een voldoende hoge voersnelheid heeft een aanzienlijk positief effect op de stabiliteit van het voer aan het snijoppervlak. Met name in de zomermaanden moet wekelijks minimaal 2,5 meter worden opgevoerd.
Inkuilmiddelen gebruiken
Door een op het uitgangsmateriaal afgestemd inkuilmiddel te kiezen, wordt de groei van gisten en schimmels afgeremd en verbetert de fermentatiekwaliteit.
Voorzichtig uithalen (niet trekken)
Verder draagt de uithaaltechniek bij aan de stabiliteit van de kuil. Het uithalen van voer uit de silo met een grijper maakt de verdichte silage losser en dat vergemakkelijkt het binnendringen van zuurstof. Daardoor kunnen gisten en schimmels ongeremd groeien en ontstaan sneller broeiverliezen. Bij een snijdende uithaaltechniek gaat dit minder snel.
Concluderend: broei en de daarbij horende verliezen aan energie en voedingsstoffen kunnen leiden tot grote bedrijfseconomische verliezen. Alleen met perfectie op het gebied van oogsten en inkuilen is dit te voorkomen.