Drinkwater van onvoldoende kwaliteit heeft invloed op de melkproductie en koeien en kalveren kunnen er ziek van worden. Twee experts op het gebied van veedrinkwater geven tips voor professionele waterdesinfectie.
Water is voedermiddel nummer één voor hoogproductieve melkkoeien. Deze koeien hebben iedere dag veel water nodig (150 tot 180 liter) voor hun stofwisseling en de instandhouding van de productie. Bij de hoge genetische en gezondheidsstatus van de dieren van tegenwoordig, is het belangrijk dat het drinkwater bacteriologisch veilig bij de dieren aankomt. Dierenartsen merken in hun dagelijkse werk dat zowel kalveren als koeien zeer gevoelig reageren op bacteriologische belastingen van het drinkwater. Dit kan tot uiting komen in verteringsstoornissen bij kalveren tot aan verhoogde melkcelgetallen en slechte uier- en klauwgezondheid. Als de smaak van het water is aangetast drinken de dieren minder. Dat heeft onmiddellijk effect op de melkproducties. Verder kan bacteriologisch belast water ook resulteren in slechte reiniging van de melkinstallatie. Besmetting van de melk- en spoelleidingen kan uiergezondheidsproblemen veroorzaken. “Bij de dagelijkse advisering van melkveebedrijven komen we vaak verhoogde celgetallen en te hoge prevalenties van klinische mastitis tegen”, legt dierenarts André Hüting uit het Duitse Hamminkeln uit.
Eerst de diagnose
Het drinkwater is bij lange na niet de enige factor die de uiergezondheid bepaalt. Bij de bewaking van de uiergezondheid hoort een integrale controle van alle factoren die invloed hebben op het celgetal: voer, huisvesting, bacteriologische controle op klinische mastitis en controle van de melk- en de waterkwaliteit. Watermonsters moeten in het watersysteem worden genomen. In het laboratorium worden het totale kiemgetal en de aanwezigheid van coliforme kiemen en E.coli bepaald. Als de aanwezigheid hiervan in de monsters boven de referentiewaarde ligt, moet de waterinstallatie nauwkeuriger worden nagelopen.
Kiemen groeien tegen de stroom in
Waterleidingsystemen in stallen zijn niet alleen onderhevig aan snelle kiemgroei, maar ook aan voortdurende nieuwe instroom van kiemen of bacteriën via de drinkbakken. Van daaruit groeien de micro-organismen terug de waterleiding in, dus tegen de waterstroom in. Het belangrijkste doel van een desinfectieproces is – naast het doden van de in de leidingen aanwezige biofilms – het minimaliseren van dit zogeheten retrograde binnendringen van kiemen.
Biofilms voorzichtig losmaken
Veel waterleidingen hebben binnenin ruwe oppervlakken waar kiemen en bacteriën zich gemakkelijk aan hechten. In de buis vormt zich dan een netachtige film waarin de micro-organismen zijn opgenomen. De films kunnen worden waargenomen als glimmende afzettingen in de leidingen. Hoewel aanwezigheid van biofilms zeer waarschijnlijk is, moet je deze in eerste instantie niet te agressief aanvallen. Anders kunnen de biofilms massaal loskomen en drinkbakken verstoppen, waardoor de dieren veel kiemen binnenkrijgen.
Houd er ook rekening mee dat de dieren minder water opnemen bij te sterk loskomen van de biofilm. Als bacteriën loskomen uit biofilms en door desinfectiemiddelen worden gedood, kunnen in korte tijd massale hoeveelheden endotoxinen uit de afstervende bacteriën vrijkomen. Dat kan tot problemen in de eindvaten van het bloedvatenstelsel leiden. Vervolgens ontstaan bijvoorbeeld zoolzweren of andere ernstige ontstekingen (necrosen). Daarom moet de toediening van het desinfectiemiddel in de eerste week altijd langzaam worden verhoogd tot de gewenste concentratie. De concentratie wordt gemeten op de plaats waar de dosis wordt ingebracht. Op die manier wordt de levende biofilm voorzichtig, aan het oppervlak en beetje bij beetje losgemaakt.
Elk water is anders
Voordat je investeert in een automatische desinfectie-installatie voor het water, is het nodig het water te controleren op desinfecteerbaarheid. Alle desinfectiemiddelen hebben namelijk een oxiderende werking. Daarom is het belangrijk het water vooraf te controleren op de hoeveelheid goed oxideerbare stoffen erin. Om hierover preciezere uitspraken te kunnen doen is chemisch en fysisch wateronderzoek nodig. Bij gebruik van chloor als desinfectiemiddel moet aanvullend op de oxideerbare stoffen op de pH-waarde en de hardheid (°dH) van het water worden gelet, omdat deze grote invloed hebben op de desinfecterende werking van chloor.
Gecontroleerde desinfectie
Dierenarts André Hüting werkt voor de desinfectie van water graag met chloordioxide, Ten eerste omdat hierbij met behulp van een testkit de desinfectie in de praktijk kan worden gecontroleerd en ten tweede omdat de desinfectie-installaties in vergelijking met andere methoden minder kosten in aanschaf – tussen 7 en 25 cent per kubieke meter gedesinfecteerd water. Bij de dagelijkse werkzaamheden is controle van de gedoseerde concentraties en de concentratie van het water in de hele stal absoluut noodzakelijk, omdat water niet overal hetzelfde is en verschillend reageert op oxideerbare stoffen en overige desinfectans consumerende massa zoals biofilms. Dergelijke controles moeten door de veehouder zelf kunnen worden uitgevoerd en nadien kunnen worden gecontroleerd door bijvoorbeeld de dierenarts. Het is vaak zinvol naast de desinfectie-installatie een watermeter in te bouwen om schommelingen in de wateropname beter te kunnen registreren. De wateropname heeft namelijk, afhankelijk van het melksysteem, invloed op de waterkwaliteit vanwege de uiteenlopende wateruitwisselingssnelheden en stagnatietijden. “Op bedrijven met robots zien we telkens dat de wateropname door individuele dieren achterblijft, terwijl met conventionele melksystemen juist tijdelijk veel meer water opgenomen wordt”, vertelt Hüting.
Waterleidingen juist aanleggen
Of biofilms in een nadelige invloed op de diergezondheid hebben, hangt af van vele factoren. Vaak ontstaan problemen ook door ondoordacht aangelegde installaties. Bijvoorbeeld als oude leidingen rechtstreeks worden doorgetrokken naar nieuwe stallen en daardoor de waterdruk niet goed is.
Het geniet de voorkeur om leidingmateriaal te gebruiken met KIWA-keur voor drinkwater, herkenbaar aan blauwe strepen over de lengte van de slang. Biofilms hechten zich minder makkelijk aan het oppervlak van deze slangen. De waterkwaliteit kan ook verslechteren door grote drukschommelingen die gepaard gaan met terugstromend water en binnenstromende lucht, en leidingsecties waarvan relatief weinig water wordt afgenomen (met als gevolg lange verblijfs- of stagnatietijden).
Verder vormen afgedopte leidingen met daarin doodgeslagen water een hygiënerisico. Een afgedopte leiding bevat doodgeslagen water als de lengte meer dan twee keer zo groot is als de diameter. Zo’n afgedopt einde heeft onvoldoende doorstroom waardoor kiemen zich erin kunnen nestelen. Bij drukschommelingen kan dit ook kiembelastingen in de overige waterstroom veroorzaken. Afgedopte leidingeinden mogen dus absoluut niet voorkomen. Leidingsecties die maar zelden worden gebruikt moeten in de periode waarin ze niet worden gebruikt fysiek van het leidingsysteem worden losgekoppeld. Ook deze leidingdelen bevatten immers veel gestagneerd water dat belast is met kiemen. Het beste is als alle leidingsecties hoge wateruitwisselingssnelheden hebben. Zodoende is het goed om aan het einde van een sectie een grootverbruiker te plaatsen. In de warme zomermaanden kan het verder zinvol zijn de waterleidingen regelmatig door te spoelen.
Voorbeeld uit de praktijk
“Op bedrijven met uierproblemen, waar we begonnen met waterdesinfectie, zagen we vaak hetzelfde beeld bij de ontwikkeling van de celgetalgegevens. Hoe deze binnen de kortst mogelijke tijd na de waterdesinfectie kunnen dalen, hadden wij in het begin niet voor mogelijk gehouden”, zegt Hüting. De celgetaldaling ging op veel bedrijven samen met een toename van de vet- en eiwitgehalten in de melk. Ook daalde op veel bedrijven de incidentie van acute, behandelbare mastitis aanzienlijk. In gevallen waarin de negatieve invloed van bacteriële besmetting op de smaak afnam, steeg ook de wateropname en daardoor vaak ook de totale hoeveelheid melk. Op veel bedrijven waren er voorheen dieren die vaak ziek waren maar waarbij men geen eenduidige diagnose kon stellen. Deze ziektebeelden werden na de desinfectie niet meer waargenomen.
Marion Weerda
Als drinkbakken in de stal niet met regelmaat worden gereinigd, ontstaat een biofolm die tegen de waterstroomrichting in de waterleiding ingroeit. Besmette leidingen reinigen en schoonhouden vraagt om enige kennis van het gedrag van biofilms.
Biofilms groeien vanuit veedrinkwatervoorzieningen het leidingsysteem in, tegen de stroom in dus.
Voor je investeert in waterdesinfectie moeten eerst alle andere risicofactoren voor ziekten worden uitgeschakeld.
Biofilms moeten voorzichtig worden losgemaakt.
Desinfectie moet regelbaar en controleerbaar zijn en door de veehouder zelf kunnen worden uitgevoerd.
Op bedrijven met problemen met de uiergezondheid kan desinfectie de celgetallen sterk doen afnemen.