Algemeen | Magazine | Premium

Meer euro’s onder de streep op K&K-bedrijven

Zestien melkveebedrijven nemen deel aan het project Koeien & Kansen, gericht op verbetering van milieu­prestaties zonder in te boeten op het inkomen. De saldo’s van 2017 op een rijtje gezet.

De economische prestaties van de Koeien & Kansen-bedrijven in 2017 (meest recente cijfers­) zijn vergeleken met die van het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf gebaseerd op het Bedrijven­informatienet van Wageningen Economic Research.
De K&K-bedrijven hebben gemiddeld ruim 65 hectare cultuurgrond in gebruik, ruim 9 hectare meer dan het gemiddelde melkveebedrijf. Er wordt ruim 1,28 miljoen kilo melk geproduceerd, 376.000 kilo melk (42 procent) meer dan gemiddeld. De K&K-bedrij­ven zijn verder intensiever: de melkproductie per hectare voedergewas is 5.800 kilo en de melkproductie per koe zo’n 300 kilo hoger. De jongvee­bezetting ligt met 5,6 stuks per 10 melkkoeien 0,8 stuks lager dan op het gemiddelde melkveebedrijf.

Hoger saldo

Tabel 2 laat zien dat de K&K-bedrijven met 28,23 euro per 100 kilo melk een hoger saldo realiseren (+1,99 euro) dan het Nederlands gemiddelde. Dit wordt voor een klein deel gerealiseerd aan de opbreng­stenkant (+0,23 euro) en voor het grootste deel aan de kostenkant (–1,76 euro).

Wat opvalt is dat de K&K-bedrijven bij alle toegerekende kostenposten onder het gemiddelde in Nederland zitten. De veevoerkosten liggen op de K&K-bedrijven met 11,14 euro per 100 kilo melk 0,32 euro lager dan gemiddeld. Gezien de fors hogere intensiteit is dat een goede prestatie. Dat geldt ook voor de mestafzetkosten. Deze zijn op de K&K-bedrijven lager (–0,08 euro) dan op het gemiddelde melkveebedrijf. Het sturen op mineralen-benutting en het ‘verzilveren’ hiervan via de BEX zal mede hebben geholpen om de af te voeren hoeveelheid mest te beperken. Ook door deelname van enkele K&K-bedrijven aan de pilots BEP (bedrijfsspecifieke fosfaatbemesting op basis van onttrekking) en BES (bedrijfseigen stikstofnorm) zal er iets meer ruimte zijn voor aanwending van dierlijke mest op het eigen bedrijf, waardoor licht op aankoop van (kunst)meststoffen zal zijn bespaard. Bij diergezondheid, veeverbetering en KI realiseert een K&K-bedrijf gemiddeld 0,22 euro lagere kosten. Bij de overige toegerekende kosten (voor onder meer stro, strooisel, zaaizaad, gewasbeschermingsmiddelen en materialen) is dat –0,84 euro per 100 kilo melk.

De aandacht op K&K-bedrijven voor milieuthema’s en het sturen daarbij op een hoge stikstof- en fosfaatbenutting bij voerproductie uit meststoffen en bij melkproductie uit voer, zal in de economische resultaten vooral van invloed zijn op de toegerekende kosten voor dieren en gewassen. Deze kosten liggen op de K&K-bedrijven 1,76 euro per 100 kilo melk lager, wat duidelijk maakt dat focus op milieuthema’s niet ten koste hoeft te gaan van het economisch resultaat. Wat je niet verspilt, hoef je immers ook niet aan te kopen.

Hoger inkomen, ook per kilo melk

De totale niet-toegerekende kosten zijn op de K&K-bedrijven met 20,03 euro per 100 kilo 1,21 euro lager dan het Nederlands gemiddelde. Ook hier valt weer op dat de K&K-bedrijven op alle posten l­agere kosten hebben, met als enige uitzondering de kosten voor werk door derden (+0,57 euro). Verder liggen de overige opbrengsten (anders dan melk en zuivel en omzet en aanwas rundvee) 0,83 euro per 100 kilo melk lager. De overige opbrengsten bestaan onder andere uit de bedrijfstoeslag, subsidies voor natuurbeheer, werk voor derden, verhuur van grond en gebouwen en uit de voorraadverandering van ruwvoer.
Tabel 3 laat zien dat het inkomen uit normale bedrijfsvoering op de K&K-bedrijven 1,63 euro per 100 kilo melk hoger ligt dan het Nederlands gemiddelde. Dat is het resultaat van een hoger saldo (+1,99 euro), lagere overige opbrengsten (–0,83 euro), lagere niet-toegerekende kosten (–1,21 euro) en meer betaalde rente (+0,73). Na 0,08 euro hogere buitengewone baten en lasten (bijvoorbeeld boekwinsten) en 0,02 euro per 100 kilo melk hogere afschrijvingen (dit zijn in de boekhouding kosten, maar ze worden niet uitgegeven en kunnen daarom bij het inkomen worden opgeteld), hebben de K&K-bedrijven een hogere kasstroom (+1,73 euro per 100 kilo melk). De kasstroom geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is voor aflossing, gezinsbestedingen, belasting en (vervangings)investeringen. Omdat op de zwaarder gefinancierde K&K-bedrijven meer afgelost moet worden, is ook gekeken hoeveel geld er na aflossing resteert voor privé, belastingen en (vervangings)investeringen. Omdat de mate van aflossing afhangt van verschillende factoren waardoor de vergelijking tussen de groepen mank kan gaan, is voor beide groepen de aflossing bepaald volgens het uitgangspunt dat alle leningen in 25 jaar moeten worden terugbetaald. Voor K&K-bedrijven komt dat neer op een aflossing van 5,87 euro per 100 kilo melk, 1,08 euro meer dan het Nederlands gemiddelde. Na aflossing resteert er op de K&K-bedrijven gemiddeld 12,87 euro per 100 kilo melk voor privé, belastingen en (vervangings)­investeringen (+0,65 euro).

Op bedrijfsniveau realiseren de K&K-bedrijven in 2017 gemiddeld een inkomen uit bedrijf van bijna 148.000 euro. Dit is ruim 58.000 euro meer dan het landelijk gemiddelde. De kaststroom is in 2017 op de K&K-bedrijven 85.000 euro hoger, maar uiteindelijk blijft er ‘onder de streep’ ruim 46.000 euro meer over voor privé, belasting en (vervangings)investeringen.

Van dal in 2016 naar piek in 2017

Na lage gangbare melkprijzen in 2015 en 2016, piekte de melkprijs in 2017. De gemiddelde melk­opbrengst op K&K-bedrijven lag in 2017 op 42,92 euro per 100 kilo melk, 9 euro meer dan in 2016. Vanwege de grote omvang van de K&K-bedrijven tikt dit extra hard door in de resultaten (bijna 13 miljoen kilo melk x 0,09 euro per kilo = 117.000 euro extra melkopbrengst). In 2016 leidde de lage melkprijs op K&K-bedrijven gemiddeld nog tot een negatief inkomen uit bedrijf.
Verder valt op dat de K&K-bedrijven hun economische prestaties in 2017 ten opzichte van het gemiddelde Nederlandse melkveebedrijf hebben verbeterd. In 2017 realiseerden de K&K-bedrijven per 100 kilo melk gemiddeld een hoger saldo en lagere niet-toegerekende kosten dan het Nederlands gemiddelde. In 2016 was het saldo juist lager en waren de niet-toegerekende kosten hoger.

Grote verschillen tussen bedrijven

De verschillen in economisch resultaat tussen de K&K-bedrijven onderling zijn groot in 2017, maar minder­ groot dan in 2016. Onder de streep (geld beschik­baar voor privé, belastingen en (vervangings)­inves­teringen) houden de economisch best presterende K&K-bedrijven meer dan 24 euro per 100 kilo melk over. Bij de minst presterende K&K-bedrijven is dat minder dan 14 euro. In 2016 waren de verschillen groter en varieerden ze van ruim 18 euro per 100 kilo melk tot minder dan 0. Een verklaring voor de kleinere verschillen in 2017 is een kleiner verschil in uitbetalingsniveau van melkverwerkers. Het verschil in melkopbrengst tussen het hoogste en laagste K&K-bedrijf (uitgezonderd het enige biologische K&K-bedrijf­) bedroeg in 2017 5,51 euro per 100 kilo melk, terwijl dit in 2016 met 10,44 euro bijna het dubbele was.
Andere verklaringen voor verschillen in resultaat tussen bedrijven zijn het financieringsniveau en als gevolg daarvan de te betalen rente en aflossing. Ook regionale verschillen (zoals in mestafzetkosten), de verkaveling (waardoor verschillende kosten voor werk door derden en machines, werktuigen en installaties) en het management en de daarmee behaalde technische resultaten zijn van grote invloed.

Over Koeien & Kansen
In het project Koeien & Kansen (K&K) werken melkveehouders, onderzoekers en adviseurs samen aan het verbeteren van de milieuprestaties met als inzet dat dit niet ten koste gaat van het economisch resultaat. Verhoging van de mineralenbenutting is hierbij een speerpunt. Vanaf 2014 heeft het project met het thema ‘water’ extra focus gekregen. Het gaat hierbij om extra aandacht voor de doelen van de Kaderrichtlijn Water, maar ook om voldoende en kwalitatief goed drinkwater voor het vee en het beperken van schade op het land door een overschot of juist een tekort aan water. De wateropgave voor de landbouw wordt steeds dringender, wat met name vorig jaar duidelijk is geworden door de extreme droogte.

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?