Magazine | Management | Melken | Premium

AMS kan niet zonder routine

Met een melkrobot kun je de tijd flexibeler indelen. Protocolmatig werken is echter wel enorm belangrijk bij automatisch melken. Waarop moet je letten als je de werkprotocollen opstelt?

In tegenstelling tot conventioneel melken is er bij melken met een AMS geen duidelijk voorgeschreven dagritme. Daarom is de grootste uitdaging bij robot­melken het consequent organiseren van het werk – en vooral de voorgeschreven routine strikt opvolgen.

Na het voeren moet AMS wachten

De werkroutine voor het automatisch melken moet gebaseerd zijn op een paar belangrijke uitgangspunten:

  • Uitdoseren van vers voer in de ochtend verhoogt de activiteit van de koeien. Daarmee stijgt de frequen­tie van het robotbezoek en dat levert uiteindelijk tijdwinst bij de robot op.
  • Als het dagelijks werk rondom de robots en het voorbereiden van het voeren gelijktijdig worden gestart­, heeft dat een gunstig effect op het robot­bezoek.
  • Het moment dat het rantsoen wordt gemengd, is een goed tijdstip om ophaalkoeien naar de robot of de (tijdelijke) voorwachtruimte te drijven. Het uitdoseren van het voer zet de koeien ertoe aan zo snel mogelijk door de robot te gaan om daarna naar het voerhek te kunnen.
  • Een uitgelezen moment voor schoonmaak- en onder­houdswerkzaamheden aan het AMS is als het voer net uitgedoseerd is. Dan bezoeken aanzienlijk minder koeien de robot.
  • Na het vreten lopen veel koeien weer naar de robot. Van deze ‘zelfdynamiek’ moet je handig gebruikmaken en dit moet zeker niet worden gestoord door het ophalen van koeien.
  • Verse koeien en koeien onder behandeling zouden twee tot drie uur na het uitdoseren van vers voer gemolken moeten worden. Dan verstoren ze de loop op de robot het minst. De frequentie aan regulier robot­bezoek daalt dan en wordt minimaal verstoord door de attentiekoeien.

Dagelijkse routine is onmisbaar

Naast de al genoemde indeling van de werkzaamheden rond de robot en het voeren, doen ook dagelijks en wekelijks terugkerende taken ertoe bij een effectief gebruik van de melkrobot. Tot de dagelijkse routine behoort viermaal daags de controlepunten van het AMS nalopen. Tweemaal per dag moet tijd voor de overige werkzaamheden in de stal worden ingepland. Daarnaast blijken twee korte rondgangen door de stal in de middag en de avond waardevol. Tot de dagelijkse routine behoren:

  • Bij het AMS: camera’s en de melkstand schoonmaken en grove vervuiling op mestplaat, melkslangen, bekerhouders et cetera met water schoonmaken. Vergeet de krachtvoertrog niet mee te nemen. Inspecteer het AMS op technische mankementen (zie tabel 1).
  • In de stal: de roostervloer van het robotplein minsten­s tweemaal per dag schoonschuiven indien geen mestrobot of roosterschuif voorhanden is. Ook de ligboxen moeten minstens tweemaal per dag worden schoongemaakt en gevlakt worden en afhan­kelijk van het ligbedsoort worden bijgestrooid.
  • In het koppel: ophaalkoeien bij vrij koeverkeer tweemaal per dag naar de robot brengen. Tweemaal per dag aan de hand van de attentielijst controleren op mastitisgevallen (geleidbaarheid, geen robot­bezoek, onvolledig gemolken kwartieren).

Tabel 1. Controlepunten van het AMS.

Hygiënetoestand (dagelijks) Functioneren (regelmatig)
Tepelbekers: vrijgeven en afnemen, funtioneren testen, sproeigaten schoon? Watertemperatuur boven 20 graden? Desinfectie-oplossing: dose­ring controleren met teststroken
Borstels: functioneren, slijtage, bevochtiging, sproeibeeld van de desinfectie Borstels: verwisselen na maximaal 40.000 melkingen
Kabels, klemmen, slangen: functioneren, slijtage­, verhoogd aantal geweigerde melkin­gen is aanwijzing voor storing Waterkwaliteit: moet drinkwater zijn
Aansluitarm, camera: reinheid, functioneren Rubberen onderdelen: pasvorm­, slijtage
Koestand: reinheid Melkafvoersysteem: reiniging­ en functioneren
Dip-/spray-unit: funtioneren, spraybeeld Dip-/sprayunit: afstelling, verbruik
Filter: vewisseling na iedere hoofdspoeling

Dagelijks moeten de camera, de aansluitarm, de slangen, de borstels en de melkbekers van het AMS worden gecontroleerd.

Bron: Hruschka, 2018

Ook de melkproductie, de melkfrequentie, de activiteit en het krachtvoerverbruik per koe moeten dage­lijks worden nagelopen en gecheckt op afwijkingen. Melkrobots nemen de veehouder het melken uit handen en leveren een enorme hoeveelheid data – maar dat pleit de veehouder niet vrij van inten­sieve diermonitoring (ademfrequentie, klauwen, tocht, kreupelheid, vervuiling). De behan­deling van nieuwe kreupele koeien mag in de dagelijkse planning ook niet worden nagelaten.

Wat bij de dagelijkse werkplanning ook in het achterhoofd gehouden moet worden, is dat noodgevallen (afkalving, uitval melkrobot) de routine kunnen onderbreken. Daarom is het handig vast te leggen hoe hoog de prioriteit is van buitengewone voorvallen. Voorvallen met hoge prioriteit, zoals als uitval van de robot, moeten altijd direct worden aangepakt.

Belangrijke attentielijsten

De melkrobotfabrikanten bieden verschillende moDe melkrobots verzamelen uiteenlopende data. Een aantal attentielijsten verdient het om dagelijks onder de loep genomen te worden:

  • Totaalmonitoring: kengetallen over de dagelijkse ontwikkelingen binnen het koppel, zoals de totale hoeveelheid melk, lactatiedagen, weigeringen of deurbewegingen als vroege aanduiding voor een veranderende melkfrequentie, dagelijkse melktijd, aantal dieren per AMS.
  • Koppellijsten geven de AMS-data per individueel dier. Hierop zijn onder meer belangrijk: de laatste melking, productiedaling, tijd sinds de laatste melking, onvolledige melkingen. Hierbij horen ook de attentielijsten over de uiergezondheid (mastitisindex, geleidbaarheid, celgetal) en de activiteit van de koeien.

De uitgeprinte attentielijsten kunnen op een klembord worden meegenomen de stal in. Fabrikanten bieden ook apps aan waarmee je data in de stal kunt raadplegen en wijzigen. Dat is handig, maar er zitten ook nadelen aan – zo kan de smartphone tijdens het werk met de koeien makkelijk vuil worden.

Iedere week dezelfde klussen

Naast de dagelijkse routine, moeten ook wekelijks terugkomende klussen worden gepland. Daartoe beho­ren onder andere:

  • Een grondige reiniging van het AMS (met hogedrukreiniger).
  • Controle van de melkvoerende delen op functioneren en lekken (zie tabel 1).
  • Controle van de krachtvoersilo’s en cans met reinigings- en desinfectiemiddel alsook de dosering.
  • Regelmatig een klauwenbad toepassen.
  • Regelmatig (na iedere levering) kalibreren van de krachtvoerdosering.
  • Wekelijks zou moeten worden opgevoeld (vruchtbaarheidsonderzoek, steriliteitonderzoek en dracht­scans).
  • Belangrijk is dat koeien met inachtname van de ­uiergezondheidsstatus, op het juiste moment worden drooggezet.

Voor iedere klus moet een exact werkvoorschrift worden opgesteld, een zogenoemde SOP (Standard Operating Protocol), zodat iedere medewerker het koppel en het AMS optimaal kan managen. Bovendien is het voor de bedrijfsleider een controleinstrument om fouten in de routine te vinden en deze zo te optimaliseren.

Tijdvreters minimaliseren

Om de werkzaamheden te structureren is het van belang te weten hoeveel arbeidstijd nodig is voor de verschillende taken. Volgens een onderzoek van HTW Dresden (Geidel, 2012) zijn koppelmanagement met 44 minuten, voeren met 28 minuten en het reinigen en instrooien van de ligboxen met 27 minuten de belangrijkste tijdvreters in een AMS-stal (op basis van 58 koeien per robot). Met deze arbeidstijden kan gerekend­ worden in zowel stallen met als zonder gestuurd­ koeverkeer – de arbeidsbehoefte verschilt bij deze robotsystemen alleen in de tijd die nodig is voor het naar de robot drijven van de ophaalkoeien. Om het werkschema en de werktijdplanning te optimaliseren, moeten eerst de hiervoor beschreven tijdvreters onder de loep worden genomen.

Geen tijd verliezen bij ophalen

Hoeveel koeien opgehaald moeten worden en hoeveel tijd daar mee gemoeid is, is afhankelijk van verschillende, beïnvloedbare factoren. Zo moet er bij het voeren op worden gelet dat de systematiek past bij de behoeften van een robotkoppel (voldoende energiegehalte, smakelijk krachtvoer). Ook de hoeveelheid voer die wordt uitgedoseerd moet goed zijn afgestemd. De voergang mag nooit leeg zijn – een lege voergang zet geen koe aan tot opstaan en lopen.

Verder kan het aantal voerbeurten per dag of het aantal keren dat het voer wordt aangeschoven invloed hebben op het aantal ophaalkoeien. Hoe vaker er vers voer beschikbaar is, des te actiever de koeien zijn en des te minder ophaalkoeien.

Ook de klauwgezondheid speekt een rol. Om kreupel­heden te voorkomen moet je er zeker van kunnen zijn dat de koeien voldoende energie en structuur binnenkrijgen. Het best is driemaal per jaar een preven­tieve koppelbehandeling. Als Mortellaro voorkomt op een robotbedrijf, moet regelmatig een klauwenbad worden ingezet. Essentieel is om koeien die kreupelheid vertonen direct te behandelen.

Koeien met een hoge dagproductie lopen graag. Daarom moet ook het vruchtbaarheidsmanagement zijn afgestemd op hoge dagproducties. Dit kan positief worden beïnvloed door korte tussenkalftijden.

Robotbezetting onderscheidend

Even belangrijk als het ophalen van de attentiekoeien is de bezetting van het AMS. Economisch efficiënt is een zeer hoge bezetting, maar er zijn grenzen. Vermijd bezettingen boven 90 procent oftewel meer dan 21 uur per dag. Dergelijek hoge bezettingen verlagen namelijk het aantal melkingen per koe per dag en verhogen het aantal ophaalkoeien. Echter, vooral in de startfase van het automatisch melken is een te lage bezetting (minder dan 70 procent) niet aan te bevelen en ook dat verhoogt het aantal ophaalkoeien. Bij een te lage bezetting blijven koeien namelijk in hun oude ritme hangen waardoor ze tweemaal daags op vaste tijden de robot willen bezoeken. Daarom moeten nieuwe stallen met melkrobots snel volledig worden bezet. De ophaaltijd is ook te verminderen met allerhande kleine aanpassingen. Zo kun je dieren die telkens weer opgehaald moeten worden of anderszins voor problemen zorgen, merken met veestiften. Ook handig kan zijn, zeker in grote veestapels, om het nummer van het dier in de stal overeen te laten komen met de laatste vier cijfers van het diernummer op het oormerk. Dan kunnen vooral vreemde arbeidskrachten de koeien makkelijker vinden en dat vereenvoudigt het ophalen van deze koeien.

De ophaaltijd kan ook worden verkort met drijfgangen die kunnen worden afgesloten en tijdelijke voorwachtruimtes met eenrichtingspoorten of hefhekken. Ook robots met ‘split entry’ kunnen het ophalen van koeien vergemakkelijken. Via een ‘split entry’ kunnen koeien vanuit meerdere richtingen de robotbox of de voorwachtruimte in. Zo worden koeien die vrijwillig de robot in willen niet gehinderd door koeien die vanuit een strobox naar de robot worden gedreven.

Liggende koeien laten liggen

Het bijhouden van de ligboxen is op robotbedrijven vaak tijdrovender dan op bedrijven waar conventioneel gemolken wordt. De ligboxen zijn immers nooit allemaal leeg. In de planning van de benodigde werktijd maken boxen met een matras of diepstrooiselboxen uiteraard een aanzienlijk verschil.
Omdat koeien die in de boxen liggen niet opgedreven moeten wordwen voor het ligbedonderhoud (maximaal eenmaal per dag voor diercontrole), is het nodig driemaal per dag een ronde door de stal te maken. De ligboxreiniging kan prima worden gecombineerd met het ophalen van koeien. Ook op AMS-bedrijven moeten diepstrooiselboxen op z’n minst eens in de 14 dagen worden bijgevuld.

Wat ook tijd vreet is het melken van biest- en behandel­koeien. Als het kan moeten deze dieren apart worden gehuisvest en als groep worden gemolken. Op die manier kan tijd voor de melkinstallatie­reiniging worden uitgespaard. Het werk dat gepaard gaat met het melken en behandelen van koeien zou door één persoon kunnen worden gedaan.

Normale intramammaire behandelingen (mastitisbehandelingen, droogzetten) kunnen, mits de uier toegankelijk is, worden gedaan als de koe in de robot staat. Dat is vaak ook meteen een veilige werkplek voor de dierverzorger. Deze koeien of koeiengroepen kunnen het best worden gemolken op momenten dat er weinig­ koeien op de robot lopen. Dan gaat het minste robottijd verloren. Op zeer grote robotbedrijven kan het behouden van een kleine melkstal uitkomst bieden.

De tijd die gemiddeld dagelijks nodig is om vaarzen het robotmelken aan te leren, is relatief gering en ligt op circa vier minuten per dag bij één AMS. Doordat de afkalvingen meestal niet gelijkmatig zijn verdeeld over het jaar, kan dit echter wel voor afkalfpieken zorgen. Hoeveel tijd het aanleren van het robotmelken kost, is ook sterk afhankelijk van hoe wordt omgegaan met hoogdrachtige vaarzen en koeien.

Birte Ostermann-Palz

In samenwerking met Ingo Schimmelpfeng, advies­bureau Koesling-Anderson en Matin Schnare, herdmanager

Praktijktips voor AMS

  • Robotbedrijven hebben geen vast dagritme. Een helder omschreven routine is daardoor des te belangrijker.
  • Een van de belangrijkste onderdelen van de dagelijkse routine is het viermaal per dag controleren van het AMS en tweemaal per dag de attentielijsten raadplegen.
  • Bij het plannen van de werkzaamheden op een robotbedrijf nooit vergeten dat noodgevallen (bijvoorbeeld uitval van de robot) kunnen voorkomen die direct verholpen moeten worden.
  • Naast dagelijkse werkzaamheden moeten ook wekelijkse klussen worden ingepland, zoals een grondige reiniging met hoge druk.
Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?