Vooral koeien melken, dat was het doel van Paul en Carmen Bregman toen ze zeven jaar geleden een melkveebedrijf in het oosten van Duitsland kochten.
Stro knispert, een hoogdrachtige koe stapt rustig richting de voergang, steekt haar kop onder de buis door en begint te vreten. Paul en Carmen Bregman hebben ook dit jaar weer flink geïnvesteerd in hun melkveebedrijf. Zo hebben ze een strostal voor de droogstaande koeien gerealiseerd. Hun droom was een eigen bedrijf te beginnen en daarvoor hun eigen strategie uit te stippelen – en die droom maakten ze waar door begin 2012 van Nederland naar Saksen te vertrekken om samen een melkveebedrijf te kopen.
Meer dan 400 koeien melken, dat kon melkveehouder Paul Bregman, met een afgeronde hbo-opleiding zich aanvankelijk niet voorstellen. Zijn oorspronkelijke plan was om samen met zijn broer het ouderlijke bedrijf met 120 koeien over te nemen. Tijdens zijn studie in Leeuwarden woonde en werkte hij op het ouderlijk bedrijf, in de loop van zijn studie en tijdens stages kwam zijn toekomstvisie in het geding. Zijn eerste stage liep hij op een familiebedrijf in Denemarken met 100 melkkoeien. Hij noemt deze periode zijn eerste eyeopener. “De koeien werden heel intensief gemanaged. Ik heb er de eerste ervaringen met ‘herd management’ opgedaan, toen werd me ook duidelijk dat ik nog veel moest leren. Met alleen m’n hbo-studie zou ik geen melkveebedrijf kunnen managen.”
Daarom koos hij in z’n tweede studiejaar voor een stage op een groot bedrijf in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. Daar werden z’n ogen voor de tweede keer geopend. In het bedrijf dat was gebouwd in de DDR-tijd, merkte hij dat een groot koppel op meerdere vlakken verschilt van een familiebedrijf. Het management is door de grotere diergroepen makkelijker aan te passen aan de behoeften van bijvoorbeeld vaarzen. Het is overigens niet alleen het werk met de koeien wat Bregman aanspreekt, ook de samenwerking met personeel vindt hij leuk.
Heldere taal bij eerste date
De ervaringen van beide stages lieten Bregman niet meer los. In de zomer van 2007 sprak hij voor het eerst met zijn broer over het verlaten van het ouderlijke bedrijf om te investeren in het oosten van Duitsland. “Na mijn derde stage wist ik zeker dat ik de droom van een bedrijf in het buitenland daadwerkelijk wilde realiseren.” Ook deze stage, van vier maanden, liep hij op een groot melkveebedrijf, dit keer in de buurt van Berlijn. Bij de daaropvolgende kerst stond voor Bregman vast dat hij naar Duitsland zou verhuizen.
In april 2010 leerde Paul zijn vriendin Carmen Keurentjes kennen, intussen zijn ze getrouwd. “Paul zei bij onze eerste date meteen dat hij een bedrijf wilde beginnen in Duitsland. Ik wist gelijk waar ik aan toe was”, zegt ze met een glimlach.
Het startschot voor de zoektocht naar het bedrijf werd een jaar later gegeven. Financieel, maar ook adviserend, werden de jonge bedrijfsleiders stevig ondersteund door beider ouders, ook melkveehouders. Destijds waren ze 24 en 20 jaar oud. Bij de zoektocht naar een passend melkveebedrijf stond vanzelfsprekend de investeringssom centraal. “We zijn Hollanders en vragen ons altijd af hoe we de meeste waarde voor ons geld kunnen krijgen”, zegt Bregman met een knipoog. Serieus vervolgt hij: “We wisten dat een derde van de koopsom met eigen geld betaald moest worden. Dus vanaf het begin af aan was duidelijk wat wel en niet kon.” Een tweede criterium was dat het bedrijf doorontwikkeld moest kunnen worden. “We wilden een bedrijf met ontwikkelingspotentieel, en we wilden grote stappen kunnen maken.” Er moest dus ruimte zijn voor uitbreiding van zowel de veestapel als het areaal.
Koeien melken, maakt niet uit waar
Wat voor beide ondernemers buiten kijf stond bij de emigratie naar Duitsland was dat ze koeien wilden gaan melken. “We hebben ook bedrijven bekeken in Mecklenburg-Vorpommeren, tegen de Poolse grens aan.” Uiteindelijk bezochten ze tien bedrijven, namen foto’s en brachten de bedrijven aan de hand van een protocol in kaart, zodat ze hun beide vaders in Nederland goed konden informeren. Op die manier selecteerden ze vier bedrijven die ze vervolgens bezochten met hun vaders. “Die waren net zo enthousiast als wij”, herinnert Paul zich. Op het lijstje stond een bedrijf in Roemenië. “Daar wilde onze vaders niet aan.” Ze schatten de situatie van de zuivelondernemingen, leveranciers et cetera risicovol in. “Maar het plan om verder naar het oosten te trekken is nog niet helemaal uit onze hoofden verdwenen”, besluit Paul Bregman.

Koeien, stal en locatie paste
Gaandeweg werd het Paul en Carmen Bregman duidelijk dat het bedrijf Christgrün in het Saksische Vogtland, tegen de Tsjechische grens aan, hun nieuwe thuis zou worden. Het bedrijf was na het
DDR-tijdperk in privéhanden overgegaan en had sindsdien meerdere eigenaren. Op het bedrijf werden 230 koeien gemolken in een stal uit 2001. Gemolken werd in een 18-stands binnenmelker. Niet alleen de dieren en de stal maakten het bedrijf interessant, ook het gunstige klimaat en de zwaardere zandleembodem op meer dan 500 meter boven normaal peil spraken de Nederlanders aan. De voordelen daarvan, bleken in de laatste jaren. Bregman moest door de droogte weliswaar flink inboeten op opbrengst. maar in andere delen van Duitsland was de schade nog veel groter. “In normale jaren konden we altijd vier snedes van het grasland halen.”
Een nadeel van het bedrijf is de helling op enkele percelen: “Daarvoor hebben we vaak iets meer vermogen onder de motorkap nodig.” Het jonge echtpaar bewerkt nu 590 hectare, waarvan inmiddels 246 hectare eigendom is. Ook de bebouwing vereist compromissen. Zo is de binnenmelker in de koeienstal gebouwd. Als ze ooit een nieuwe melkstal willen bouwen, moet ook meteen een melkhuis worden gebouwd. “Maar hoewel deze carrousel geen hele hoge capaciteit heeft, functioneert hij wel goed.” Bovendien staat het bedrijf dicht bij het dorp. De bewoners van het dorp, daar heeft Bregman een goede relatie mee. Maar als het neerkomt op Duitse regels voor emissies, dan is het dorp een beperking. Om de geuremissies te verlagen hebben de Bregmans al forse investeringen moeten doen.
Eerst werkprotocollen herzien
Al met al kijken de jonge ondernemers tevreden terug op hun beslissing, hoewel niet alles vlekkeloos verliep. Dat geven ze grif toe. Kort na de start in mei 2012 realiseerden ze zich dat niet alle medewerkers zich de nieuwe werkprotocollen eigen wilden maken. “Ik ben een door en door positief mens”, zegt Paul Bregman. “Ik denk dat via communicatie veel opgelost kan worden, maar niet met iedereen konden we het eens worden. Na twee maanden hebben we in goed overleg van twee mensen afscheid genomen.”
In het eerste jaar nam het paar het melkprotocol onder handen, maar ook in het koemanagement en bij de verzorging van de kalveren werden veranderingen doorgevoerd. Zo worden de verse en zieke koeien nu in aparte groepen ondergebracht en gemolken. Daarnaast worden de koeien niet alleen ingedeeld op productie, maar ook naar aantal lactaties.
Bregman vindt vooral de aparte vaarzengroep een groot voordeel, iets wat hij als familiebedrijf in Nederland niet had kunnen realiseren. Maar de belangrijkste verandering die ze hebben doorgevoerd, is de omschakeling naar diepstrooiselboxen. Aanvankelijk had hij niet zo’n grote impact verwacht. Met een van zijn broers en twee vrienden voorzag hij de ligboxen aan de achterkant van een opstaande rand. “Voor slechts 3.000 euro hebben we qua koecomfort een grote stap gezet.”
Een nog grotere stap in het koecomfort volgde begin dit jaar. Bregman stripte een oude strostal met zolder en maakte van de ene helft een groot strohok en aan de andere kant 140 ligboxen in drie rijen. Inmiddels melken ze 440 koeien. De investeringen betalen zich terug, dat laten de cijfers zien. De bedrijfsleiders konden het ervangingspercentage van het koppel in korte tijd verlagen van meer dan 50 procent naar 25 procent.
Gemotiveerd blijven
Alle kleine en grote investeringen in capaciteit en comfort hebben het bedrijf de laatste jaren met flinke sprongen vooruit gebracht. Hoewel de melkveestapel verdubbelde, kreeg Bregman het ook voor elkaar de productie te verhogen van 8.500 naar 9.500 kilo. “De investeringen die we in de eerste jaren deden brachten direct resultaat, dat motiveert je iedere dag weer”, legt Bregman uit. Hij pauzeert even. “In de laatste twee jaar moesten we echter veel geld uitgeven zonder dat we dat in de melkproductie terugzagen. Dan is het minder makkelijk er elke dag weer volop op te vertrouwen dat je de goede stappen zet.”
Er werden twee nieuwe sleufsilo’s aangelegd, dat was sowieso nodig. Tot de investeringen behoorden ook een nieuwe vulplaats voor de tank bij de mestsilo en een afdeksysteem daarvoor. Kort nadat de Bregmans het bedrijf kochten, meldden de autoriteiten zich. Dat verhoogde de druk. “De manier waarop de autoriteiten je benaderen is hier heel anders dan in Nederland”, legt Carmen uit. Toch verzamelden ze de moed om te blijven communiceren. Zo konden ze het na een aantal gesprekken eens worden met de autoriteiten over de bouwtechnische maatregelen die genomen moest worden. Desalniettemin moest er veel geld uitgegeven worden aan de mestopslag. “De liquiditeit staat de laatste twee jaar dus wel onder druk.” Maar dat wil niet zeggen dat ze de schouders laten hangen. In 2018 kregen ze het door een relatief hoge melkprijs en minder bewerkingskosten voor elkaar een winst van 4,0 cent per kilo melk te realiseren.

Thuis op hun nieuwe plek
De koeien zijn niet het enige wat Paul en Carmen motiveert. Ook de mensen die ze in hun nieuwe omgeving om zich heen hebben, dragen daaraan bij. “Dat de buren in het dorp aanvankelijk sceptisch waren, daar was ik op voorbereid. De vorige eigenaren van het bedrijf woonden niet in het dorp en kwamen er niet vandaan.” Toen het dorp eenmaal in de gaten kreeg dat Paul en Carmen er wilden blijven, doorpakten en het bedrijf doorontwikkelden, ontdooide het ijs. “In het begin hakselden we ’s avonds eens lang door, dat zorgde voor wat moeilijkheden. Maar de mensen hier zijn wel erg betrokken bij de landbouw en het doet ze goed dat het bedrijf wordt voortgezet. En dat laten ze ons ook weten.” Wat ook bijdraagt aan de goede verhoudingen is dat Paul en Carmen sinds 2013 ieder jaar een feest organiseren op de boerderij.
De goede relatie met mensen in het dorp maakt dat ze zich thuis voelen op het bedrijf ‘Gut Christgrün’. En de goede contacten in het dorp hebben veel voordelen – bijvoorbeeld bij het vinden van medewerkers, wat in het begin moeizaam ging. “Zo hadden we onze kalververzorgster ook snel gevonden.”
Zijn Paul en Carmen tevreden met de weg die ze zijn ingeslagen? Beiden zeggen vastberaden ja. “Voor ons, maar ook voor mijn broer was het een goede beslissing”, besluit Paul. In Saksen zijn de omstandigheden zo dat ze hun droom een stuk makkelijker kunnen verwezenlijken dan in Nederland. De veehouderij is in Saksen lang niet zo intensief als hier en er is geen nijpend fosfaatprobleem en ook de kosten zijn lager dan in Nederland. Ze genieten van de vrijheid die ze hebben op hun bedrijf, daarover zijn Paul en Carmen het samen eens
Door: Birte Ostermann-Palz