Magazine | Management | Premium

Meer wegen, meer waarheid

Gewichtsverloop binnen een lactatie is moeilijk te schatten en vraagt dus om een weeginstallatie. Dagelijks wegen maakt ook de mate en het effect van de negatieve energiebalans zichtbaar.
Het lichaamsgewicht van pinken en koeien kan voor meer doeleinden worden gebruikt dan je in eerste instantie zou denken. Veel richtlijnen zijn op lichaamsgewicht gericht.

Ook zijn er rekentools, voor bijvoorbeeld rantsoenen, die uitgaan van het gemiddelde lichaams­gewicht. En ook om op de hoogte te zijn van de onderhoudsbehoefte van een koe moet je het lichaamsgewicht weten.

Behalve het daadwerkelijke gewicht, verschaft vooral inzicht in het verloop ervan informatie die in het management waardevol is. Het geeft een eerlijk inzicht in de ontwikkeling en daarmee over de kwaliteit van de voeding en huisvesting, over de gezondheid en over de ontwikkeling van de reproductie­organen van een pink. Het integreren van lichaamsgewichtbepaling op bepaalde momenten in de opfok, kan waardevolle managementinformatie opleveren.

Gevoel klopt vaak niet

Vaak gaat men uit van het eigen ‘gevoel’. “Iemand met veel ervaring kan vaak op gevoel het juiste gewicht schatten, maar zonder ervaring is het erg moeilijk”, zegt Alfons Baumeister van (Landwirtschaftskammer NRW, D). Als leerlingen en studenten in de praktijkstallen van Haus Düsse moeten schatten wat een koe of pink weegt en de dieren vervolgens gewogen worden, is het verschil vaak groot. Nog moeilijker wordt het als het niet om het gewicht op een bepaald moment gaat, maar om het gewicht in verloop van tijd. Bijvoorbeeld het gewichtsverloop gedurende de lactatie. Als van schattingen wordt uitgegaan, moet dat altijd door dezelfde persoon worden gedaan.

Werken met getallen die door meting of weging zijn verkregen is altijd objectief. Worden dieren automatisch gewogen, dan valt de hoeveelheid extra werk erg mee.

Er zijn tal van mogelijkheden om gewichten van dieren te verkrijgen. De leeftijd van de dieren, de stal­inrichting en de technische uitrusting zijn bepalend voor wat wel en niet kan op een bedrijf. Wat de beste methode is moet dus bedrijfsindividueel worden bekeken. Om maximaal van gewichtsdata te profiteren geldt: regelmatig wegen, documenteren en analyseren.

Gewichtsbepaling bij pinken

De gewichtsbepaling bij pinken is een belangrijk aspect in de opfok. Met het oog op de leeftijd waarop wordt begonnen met insemineren en op de voeding, dient het lichaamsgewicht als maatstaf. Daarom wordt het aanbevolen ze iedere drie maanden te wegen. Om dat op een makkelijke manier en zonder stress te kunnen doen zijn er weegplatforms – en nog beter zijn veewegers. Met veewegers weeg je het nauwkeurigst en het veiligst. Dan nog moeten de koeroutes in de stal er wel geschikt voor zijn en selectiemogelijkheden zijn vaak noodzakelijk. In een stal met vrij koeverkeer, gaat geen pink vrijwillig op of over een weegschaal.

Staat een pink eenmaal op een veeweger, dan kunnen ook andere onderzoeken worden gedaan. Een weegplatform is er vanaf zo’n 800 euro. Een veeweger tot 300 kilo kost circa 2.000 euro en een weger die tot 1.500 kilo kan wegen circa 6.000 euro.

Een betaalbaarder alternatief voor weegapparatuur is de veemeetband of een hipometer. Deze tools zijn over het algemeen wel minder nauwkeurig.

Pinken wegen kan eigenlijk niet volledig geautomatiseerd en kost dus tijd. Vooral de wegingen voor de eerste inseminatie zijn van grote betekenis. Huisvesting, voeding en gezondheid bepalen de ontwikkeling van de dieren. Worden dieren intensief gevoerd en gemanaged, dan kan eerder worden geïnsemineerd. Veel pinken worden ondanks intensieve opfok te laat geïnsemineerd en daarmee blijft potentieel onbenut. Het vergroot namelijk de kans op vervetting. Vette pinken worden slechter drachtig en lopen meer kans op een zware afkalving. “De gewichtsverschillen zijn vaak veel groter dan optisch waar te nemen is. Voer je intensief, dan moet ook eerder geïnsemineerd worden”, benadrukt Baumeister. De gewichtsontwikkeling in de opfok is interessant om te zien of kalveren en pinken daadwerkelijk intensief gevoerd worden en om zo nodig bij te sturen.

Streefwaarden zijn:

  • Circa 400 kilo gewicht bij eerste inseminatie.
  • Dagelijkse groei vanaf de zesde maand; < 800 gram (kan bij intensief voeren afwijken).

Gewichtsbepaling bij koeien

Het lichaamsgewicht van melkkoeien wordt meestal bepaald tijdens of rondom het melken. Bijvoorbeeld via een weegschaal waar de koe overheen moet als ze uit de melkstal komt of via een geïntegreerd weegplatform in de melkrobot. Dergelijke weegsystemen kosten wel geld, maar vragen geen extra arbeid en leveren koeien geen extra stress op. Het grote voordeel is dat koeien dankzij de automatisering met hoge frequentie worden gewogen, meestal meerdere keren per dag. De gewichten worden automatisch per koe opgeslagen. De meerprijs voor een weegplatform in de melkrobot ligt op zo’n 5.000 euro.

In beginsel is gewichtbepaling bij koeien een controlemiddel voor zowel het individuele dier, de voeding als het management. Streef- of doelwaarden gelden hier vanzelfsprekend niet. De gewichten van koeien zijn zeer bedrijfsindividueel. Ook hier is vooral het gewichtsverloop van belang, vooral in de lactatiestart. Gewichtsverloop kan dan de mate van de negatieve energiebalans aanduiden. Daarnaast kan mede aan de hand van het lichaamsgewicht en het verloop ervan worden bepaald of de koe alweer klaar is voor de volgende inseminatie, of al aan droogzetten toe is.

Doordat de weeginstallatie in een AMS of een terugloopgang permanent aanwezig is en weegt bij iedere melking, is er een grote hoeveelheid data die interessante analyses kan opleveren. Aan de ene kant het gewichtsverloop gedurende de lactatie, aan de andere kant attendeert zo’n systeem op plotselinge sterke gewichtsafname.

Data documenteren en gebruiken

Wie tijd steekt in het regelmatige wegen van pinken of koeien of investeert in techniek die dat automatisch doet, wil de gewichtsdata ook zo effectief mogelijk gebruiken. Daarvoor geldt: 1) regelmatig wegen en 2) om het verloop van het gewicht in beeld te krijgen en dieren te vergelijken is een degelijke documentatie van groot belang. Bij geïntegreerde oplossingen, zoals een weegplatform in de melkbox van de robot, worden de data automatisch bewaard en zijn ze beschikbaar in het management­programma of kunnen ze mogelijk aan het managementpakket gekoppeld worden. Dat geldt ook bij veewegers. Voor koppelingen is echter overleg met de fabrikanten nodig of met daarin gespecialiseerde bedrijven.

Wordt met regelmaat of sporadisch handmatig gewogen, dan moeten de gewichten per dier genoteerd worden. Dat kan op geprinte invulformulieren of op een tablet of smartphone, maar bij voorkeur worden de weeggegevens direct ingevoerd in het managementpakket.

Gewichtsmeting in de praktijk

Op het bedrijf van Christoph Berbecker (D) wordt gemolken in robots met weeginstallaties. Berbecker volgt de gewichten van individuele koeien na het afkalven en voor de eerste inseminatie. “De gewichtsontwikkeling na de afkalving is voor mij een hulpmiddel geworden bij het bepalen van de lengte van de vrijwillige wachttijd”, legt Berbecker uit. “Als ik zie dat de koe geen lichaamsgewicht meer verliest, begin ik met insemineren. Dan is de vrijwillige wachttijd voorbij.”

Het gemiddelde gewicht van de koeien volgt hij niet. Bij de laatste blik die hij wierp op dit kengetal, bleken zijn koeien gemiddeld 730 kilo te wegen, aanzienlijk meer dan de gemiddelde 650 kilo waarvan men vaak uitgaat bij rantsoenberekeningen. Vooral bij vaarzen die nog moeten afkalven ziet Berbecker grote onderlinge gewichtsverschillen.

Berbeckers collega-melkveehouder Hergen Wissmann let juist wel op het koppelgemiddelde, als een controlegetal voor het voermanagement. Als het rantsoen of de groeps­samenstelling is veranderd, let hij meer op de gemiddelde gewichten. Als het gaat om gezondheidsmonitoring gaat Wissmann af op herkauw- en bewegingsactiviteit. Gewichtsafname is te traag voor de realtime gezondheidsmonitoring. “De activiteit verandert direct zodra een koe uit balans is”, legt Hauke Wissmann uit.

In de toekomst willen vader en zoon Wissmann ook de jongveestal voorzien van een weegschaal, maar wel één die data uitwisselt met het managementpakket van de melk­robots. De activiteits- en tochtherkenning van de pinken is al gekoppeld aan dat managementpakket.

In ’t kort

  • Lichaamsgewicht is bepalend voor de onderhoudsbehoefte van een koe en is het uitgangspunt van meerdere streefwaarden.
  • Het lichaamsgewicht is een goede indicator voor de ontwikkeling van een kalf of pink.
  • Ervaren mensen kunnen het lichaamsgewicht goed schatten, maar het verloop ervan inschatten is nagenoeg onmogelijk.
  • Daling van het lichaamsgewicht in de lactatiestart, correleert met de NEB.

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck Foto: Katrin Berkemeier

Je hebt zojuist een Premium-artikel gelezen.
Het aantal premium-artikelen dat je kunt lezen is beperkt. Wil je meer Premium lezen? Maak dan een gratis profiel aan.
Dit artikel komt uit vakblad Elite Lees meer uit deze uitgave
Dit Premium-artikel krijg je cadeau. Onbeperkt lezen? Nu proberen

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?