Uit een studie is gebleken op welke plekken bacteriën de melk kunnen bereiken op haar weg naar het kalf. Spenen zijn bijvoorbeeld een probleemzone, zowel aan de emmers als aan de drinkautomaat.
Melkveebedrijven verschillen in hoeveel zorg ze besteden aan de hygiëne van de melk die ze aan de kalveren voeren. Daarmee overeenkomstig ontwikkelt ook de gezondheid van de kalveren zich verschillend. In het EIP-project ‘KUH-mehr-WERT Navigator’ zijn de kalveropfokmethoden en hun invloed op de gezondheid van de kalveren onderzocht op twaalf melkveebedrijven in Brandenburg. De uitkomsten kunnen voor alle melkveehouders tips bevatten ter controle van de hygiëne en ter preventie van kiembelasting in de kalvermelk.
4 kritische controlepunten identificeren
In het onderzoek is gekeken naar de drinkroute, dat wil zeggen de route van de melk naar het kalf, vanuit de eerste voorraadplek na het melken. De objecten waar de kalvermelk doorheen ging, werden visueel beoordeeld op reinheid en er werden monsters genomen om kiembelasting te kwantificeren. De volgende punten werden geïdentificeerd als potentiële toegangspunten voor ziektekiemen in de melk van de kalveren en werden daarom geclassificeerd als kritische controlepunten:
- Melken: De overgang van melk uit het melksysteem naar de eerste opslagplek (melktank, melktransport- en verdeelwagen)
- Koeling en bewaarplek: De opslagplek waarin de melk wordt bewaard totdat deze wordt verdeeld (melktanken, pasteurs, melktaxi’s)
- Transport: De container waarin de melk naar de kalveren wordt getransporteerd (melktaxi’s, emmers)
- Voor het drinken: De opslag waarin de melk wordt gevoerd of gemengd (bijvoorbeeld de drinkemmer of drinkautomaat)
- Melkveehouders kunnen deze punten nakijken als ze de hygiëne op hun eigen bedrijf willen controleren.
- Melktank: binnenwand
- Melktransport- en verdeelwagen: binnenwand, aftapkraan, slang, doseerpistool
- Drinkemmer: Binnenwand, bodem, ventiel en de binnenkant van de speen
- Drinkautomaat: Mixruimte, slang en speen
Om de monsters op te kweken werd bloedagar gebruikt als kweekmedium voor grampositieve bacteriën en MacConkey-agar voor gramnegatieve bacteriën. Om te bepalen of een monster kiembelasting veroorzaakt, was het aantal kolonievormende eenheden respectievelijk de differentiatie van fecale kiemen bepalend. Met fecale flora wordt een gemengde flora bestaande uit grampositieve en -negatieve pathogenen (bijvoorbeeld betrokkenheid van E. coli en enterokokken) bedoeld. Dit heeft een aantoonbaar negatief effect op de kalvergezondheid.


Bij 58 procent van de bedrijven werd in de melktransport- en verdeelwagen een mix van grampositieve en gramnegatieve bacteriën gevonden. Het geïntegreerde spoelsysteem met reinigingsmiddel werkte op alle bedrijven, waardoor de bacteriegroei te wijten is aan een gebrek van hygiëne in de melk. Op de betreffende bedrijven verspreidde de kiembelasting zich vervolgens over de gehele drinkroute (melktank – melktaxi – drinkemmer) naar het kalf. Andere risicofactoren die werden geïdentificeerd zijn: melk die lang staat, slechte tussentijdse opslag, slechte reiniging van warmte- en koelelementen en de inzet van penicillinemelk.
Aan de binnenkant van de drinkemmer werd bij 58 procent van de bedrijven een duidelijke kiembelasting waargenomen, aan de binnenkant van de speen was dit zelfs in 92 procent van de gevallen zo. Monsters die gemaakt zijn van optisch zeer vervuilde spenen toonden een hoge groei van pathogenen. Na het reinigen werd bij 30 procent van de bedrijven aan de binnenkant en bij 60 procent van de bedrijven in de spenen nog steeds een mengcultuur van ziekteverwekkers geconstateerd. Als oorzaak hiervan kon worden vastgesteld dat het waswater en het desinfectiemiddel te weinig werden ververst in verhouding tot het aantal te reinigen emmers. Het waswater was bij de laatste emmers al sterk vervuild. Daarnaast werden de spenen niet apart of niet genoeg gereinigd.
Hierom bevelen de projectdeelnemers het opstellen, gebruiken en controleren van duidelijke instructies voor reiniging en desinfectie aan. De manier van melk geven was per bedrijf verschillend (gelimiteerd en onbeperkt, warm, aangezuurd en koud, koemelk en poedermelk) en daarmee overeenkomstig was ook het reinigingsmanagement van de emmer verschillend. Opvallend was dat bedrijven die een kalf gedurende de gehele emmerdrinkfase dezelfde emmer gaven en die alleen met water spoelden, geen hoger pathogeengehalte hadden dan bedrijven met een complex reinigingsmanagement, maar waar de emmers tussen de kalveren roteerden.
Bij nadere inspectie werden bij deze laatste fouten geconstateerd op de kritische controlepunten zoals hierboven vermeld.
Uitkomsten van de drinkautomaat
Bij de drinkautomaten was op 90 procent van de bedrijven kiembelasting aan te tonen in de spenen en op 45 procent van de bedrijven in de mixbeker. Het hoge percentage vervuiling van de spenen valt waarschijnlijk te verklaren door het feit dat deze in tegenstelling tot de mixbekers niet onder het normale reinigingsprogramma vallen. Daarnaast was er bij het personeel vaak een gebrek aan kennis wat betreft de technische werking van het apparaat zoals het kalibreren en de spoeling. Regelmatige bijscholing van personeel in het omgaan met de machines en regelmatig onderhoud van de apparaten door de fabrikant, wordt daarom dringend aanbevolen door degenen die bij het project betrokken zijn.
Katrin Berkemeier in samenwerking met Erik Bannert (LVAT Gross Kreuz, D.) en Wolf Wippermann (LVAT Gross Kreuz, D. en klauwdierenkliniek Leipzig, D.) Foto’s: LVAT, Gross Kreutz