Moet je koeien met een uieraandoening volledig leegmelken? Elite is nagegaan of dat altijd zinvol is en hoe leeg ‘leeg’ eigenlijk is.
In Elite 1 van dit jaar op pagina 45 las u het bericht ‘Mastitiskoe niet verder leegmelken’. Dat geldt echter niet in alle situaties. Om misverstanden te voorkomen zet Elite de aanbevelingen voor het verder leegmelken van mastitiskoeien nog eens op een rij en zetten we uiteen in welke situaties volledig leegmelken van mastitiskoeien wel het beste is.
Vlokken moeten eruit
Leidt mastitis tot verandering van de melksecretie, zoals vlokken, dan is het zinvol deze door volledig uitmelken uit de uier te verwijderen. Weliswaar kunnen ook lichaamsprocessen in de dieren etter en fibrine afbreken. Volledig uitmelken ondersteunt deze processen. Het uitdrijven van de verwekkers door de melking reduceert bovendien het risico dat andere verwekkers zich in het uierweefsel nestelen. Bij infecties met bacteriën die in staat zijn bij afsterven gifstoffen uit te scheiden (bijvoorbeeld coliforme kiemen), reduceert het volledig uitmelken de toxinedruk in de uier.
Figuur 1. Verstopping in het speenkanaal eerst verhelpen.

Sterke secreetveranderingen
Met bovenstaande kennis op zak, resteren enkele vragen over hoe je een koe dan goed uitmelkt.
1. Uitmelken? Zolang de speenkanalen niet verstopt raken door de secreetveranderingen, betekent dit dat je bij het uitmelken volledig vertrouwt op de automatische afname. Handmatig belasten van het kwartier aan het eind van de melking of het handmatig namelken na afname, zijn niet meer dan een onnodige belasting van het speenweefsel. Twijfel je aan het juist functioneren van de automatische afname, dan kun je dit het makkelijkst controleren aan de hand van uiergezonde dieren: kunnen na de afname handmatig drie tot vier volle stralen melk per kwartier worden gemolken, dan werkt de afname naar behoren. Bij twee of minder stralen of vijf of meer stralen, moet de automatische afname gecontroleerd worden.
2. Ook bij weinig melk leegmelken? Ook bij koeien die zeer drastisch zijn gedaald in productie loont het uitmelken. Het meest waterige, altijd nog fibrinevlokkenhoudende secreet kan duiden op een infectie met coliforme kiemen. Het volledig leegmelken van de uier reduceert de toxische belasting doordat geen melk en verwekkers achterblijven in de uier. Het vrijkomen van toxines is echter niet volledig te vermijden, omdat je er rekening mee moet houden dat ook andere verwekkers in het bloed circuleren.
3. Handmatig leegmelken bij verstopt speenkanaal? Zorgt het veranderde melksecreet ervoor dat verstoppingen van fibrine, etter of bloedstolsel in het speenkanaal ontstaan, dan is met machinaal melken niet een voldoende hoge graad van uitmelken te bereiken. De overgang van de speencisterne (het holle deel in de speen) naar het speenkanaal is dan namelijk verstopt. In zulke gevallen is door handmatig uitmelken een beter resultaat te bereiken. Onthoud daarbij wel dat de verstopping in het speenkanaal niet wordt opgelost door het opbouwen van een enorme druk door met de vuist te melken of een strippende beweging te maken. Tijdens het melken vergroot het speenkanaal zich tot een diameter van 2 tot 3 millimeter. Veel melkers zijn zich er echter niet van bewust dat door de uitmelkpogingen zo’n hoge druk in de speencisterne ontstaat, dat zowel in het kanaal als in het weefsel schade kan ontstaan die lang aanhoudt en deels ongeneeslijk is. Als dit de situatie is, helpt het om de vlokken die het kanaal verstoppen juist terug te masseren richting de cisterne (zie figuur 1). Dat doe je door de speenpunt tussen duim en wijsvinger van de ene hand te fixeren en met de andere hand van de speenkop naar de uierbodem te schuiven. Onafhankelijk van antibiotische behandelingen, kunnen speeninjectoren op enzymbasis erbij helpen dat het veranderde secreet brijachtig wordt en daardoor beter is uit te melken.
4. Vaker uitmelken altijd goed? Bij mastitis die is veroorzaakt door infecties met stafylokokken, schimmels of coliforme kiemen, kan vaak uitmelken de genezing bespoedigen. Bij omgevingsstreptokokken, zoals S. uberis, is vaker uitmelken juist contraproductief, aan de ene kant omdat deze ziekteverwekkers zich dan sneller vermeerderen en aan de andere kant omdat de telkens terugkomende verwijding van de speenkanalen het aantal nieuwe infecties zal doen toenemen. Vooral als je met robots melkt, moet je hier aandacht aan besteden. Het kan namelijk nodig zijn het maximale aantal melkingen bij deze koeien te beperken. De frequentie van melken reduceren tot twee keer per dag is ook op AMS-bedrijven zinvol voor met speeninjectoren behandelde koeien. De werkzame stoffen moeten zich namelijk in het kwartier verdelen en een bepaalde spiegel opbouwen om effect te hebben. Snel na toediening het kwartier weer uitmelken brengt de effectiviteit dus in gevaar en kan zelfs tot resistentie leiden.
Tekst: Birte Ostermann-Palz in samenwerking met Friederike Reinecke, Regioraad Gießen, D Foto: Ralf Heil