Nieuwe onderzoeksresultaten van World Buiatrics Congress (WBC) laten zien hoe bedrijfsbegeleiding door dierenartsen zich in de toekomst zal doorontwikkelen.
Meer dan 3.000 dierenartsen vanuit 74 landen wereldwijd kwamen in september vorig jaar naar Madrid om het World Buiatrics Congress te volgen. Met buatrics (buiatrie) wordt bedoeld: de geneeskunde, chirurgie en theriogenologie (voortplanting) voor rundvee inclusief preventie en/of management. Buiatrie bestrijkt dus een breed gebied van wetenschappelijk onderzoek (toegepaste pathofysiologie, microbiologie, parasitologie, toxicologie, laboratoriumtechnieken et cetera) en praktijkervaringen (individuele dierverzorging en gezondheidsprogramma’s voor melk- en vleesvee en herkauwers die niet tot de landbouwhuisdieren behoren (Bovinae)).
Tijdens het WBC dat dit jaar in Madrid plaatsvond, kwamen 3.000 dierenartsen uit de hele wereld samen om onderzoeksresultaten over de gebieden diagnostiek, zoönosen en financiën van productieziekten in melkveekoppels te bediscussiëren. Elite doet verslag van de belangrijkste behandelde thema’s.

Soortenveelheid maakt het verschil
GD-directeur en Wageningen-professor Ynte Schukken opende het congres. Met zijn team slaagde hij erin om met behulp van speciale diagnostiek (16S sequencing) aan te tonen dat melkmonsters van koeien, die lange tijd een laag celgetal hadden en waarbij geen ziekteverwekker werd aangetoond, over een zeer divers microbioom beschikten.
Het microbioom in de uier bestaat net als dat in de darm, uit goedaardige bacteriën. Bij mastitiskoeien waarbij geen verwekker werd aangetoond, bevatte het microbioom daarentegen minder verschillende soorten bacteriën. Deze resultaten geven aan dat een divers microbioom de afweer van de uier versterkt.
Genetische vingerafdruk
In de mastitisbestrijding op koppelniveau wordt onderscheid gemaakt tussen omgevings- en koegeassocieerde bacteriën. Deze indeling is al lang gemeengoed en een aanduiding van waar je aandacht voor moet hebben om uiergezondheidsproblemen op te lossen. Dit onderscheid is met de nieuwste onderzoeksuitkomsten echter niet meer actueel:
Als de infectiedruk hoog genoeg is, worden typische omgevingsstreptokokken (S. uberis) plotseling besmettelijk en kunnen tijdens het melken van koe op koe (koe-geassocieerd) worden overgedragen. In Engeland is op dit moment 50 procent van de S. uberis-gevallen besmettelijk. Coagulase Negatieve Staphylokokken (CNS), die een lichte celgetalstijging van subklinische proporties veroorzaken en in de regel door dippen verdwijnen, veroorzaken ineens zware klinische mastitis.
Wanneer bijvoorbeeld bij meerdere koeien dezelfde verwekker-vingerafdruk aan wordt gewezen, spreekt dat voor besmetting in de melkstal (koe-geassocieerd). Hebben veel koeien daarentegen verschillende vingerafdrukken, dan gedraagt de verwekker zich omgevingsgeassocieerd (veel besmettingsbronnen).
Zo kon professor Ruth Zadok (universiteit Sydney, Australië) bij een S. aureus-koppelsanering (n=6) aantonen dat de verbetering van de melkhygiëne alleen in de koppels A, B en C (zie figuur 1) een lagere prevalentie teweegbracht. In de koppels D, E en F konden verschillende vingerafdrukken van mastitisverwekkers geïdentificeerd worden. Dat spreekt ervoor dat de verwekker zich omgevingsgeassocieerd gedraagt en een verbeterde melkhygiëne niet bijdraagt aan de bestrijding.
Als de genetisch identieke verwekker ook in drinkwater, dipmiddel of bij de buurman in de stal is te vinden, helpt dat bij het vinden van een passende bestrijdingsstrategie. Het in kaart brengen van de genetische vingerafdruk van mastitiskiemen is vanwege het kostenplaatje nog niet praktijkgeschikt. De belangstelling voor dergelijk onderzoek is echter groot en dat opent vaak de deur naar de praktijk.
Terugkeer van Streptococcus agalactiae
Ook Streptococcus agalactiae, een mastitisverwekker die tot nu toe strikt als koegeassocieerd gold, wordt in de laatste jaren weer vaker aangetoond. In Nederland is inmiddels al 2 procent van de tankmelkmonsters positief voor S. agalactiae en ook in Denemarken wordt een toename van 2 tot 6 procent waargenomen.
Wat opvalt is dat infecties met S. agalactiae nu minder zwaar verlopen en daarom ook makkelijker over het hoofd gezien kunnen worden. De besmettelijke koe-geassocieerde kiem heeft zoönotisch potentieel en kan van koe op mens en andersom worden overgedragen. Dr. Theo Lam van de Universiteit Utrecht verklaarde op het congres dat 20 procent van de mensen onzichtbaar met S. agalactiae is geïnfecteerd door contact met mest (5 procent), water (30 procent), rauwe melk (9 procent) of door contact met andere besmette mensen.
Bijzonder gevoelig voor de besmetting met deze ziekteverwekker zijn baby’s. Ze worden meestal bij de geboorte aangestoken door hun geïnfecteerde moeder en door onder meer hersenvliesontsteking sterven.

Minder antibiotica door fokwaarde
Genomische tests uit oorbiopten van jonge runderen kunnen helpen om het gebruik van antibiotica binnen een veestapel verder te verlagen. In een studie van de werkgroep van professor Volker Krömker, Universiteit van Kopenhagen (DK), kon aan de hand van de genetische uitrusting een zeer solide prognose over productie en gezondheid van de dieren worden gesteld. Men kon tot in detail beoordelen welke dieren minder vaak uierontsteking krijgen en minder behandelingsdagen nodig hebben.
Deze onderzoeken liepen in het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Italië. In totaal konden 4.000 lactaties uit de voorbije vijf jaar worden onderzocht. Alle onderzochte dieren werden afhankelijk van de fokwaarde in twee groepen verdeeld. Dieren met een totale fokwaarde van meer dan 100 ten opzichte van het populatiegemiddelde onderscheidden zich door:
- Minder ziekte-incidentie (19 versus 27 procent)
- Minder behandelingsdagen (0,5 versus 0,9 dagen)
- Minder dagen waarop melk gedumpt wordt (0,8 versus 1,1 dagen).
De genoomtest (DNA) wordt genomen uit haar of een oorbiopt. De prognose van de tests voor het mastitisverloop is zeer goed.
Routinetool: longecho
Kalvergezondheid staat in het teken van goede producties op de lange termijn. De longecho ontwikkelt zich op dit vlak als een tool die toenemend wordt toegepast in de kalverstal. Met deze techniek kun je in een ‘oogopslag’ ontstekingshaarden in de long (consolidering) zien en ook die dieren behandelen die klinisch geen of nauwelijks symptomen laten zien. Anderzijds kan met deze tool het al of niet slagen van behandelingen en vaccinaties worden gevolgd (zie ook pagina 11). Kalveren met onomkeerbare schade (score 3, een hele longlob functioneert niet meer) kunnen met longechografie worden uitgesloten van de verdere opfok, omdat de productieprognose van deze dieren niet positief uitvalt.
Longontsteking is een symptoom van pinkengriep en leidt op lange termijn tot negatieve gevolgen voor de groei, het productiepotentieel en de vruchtbaarheid. Des te belangrijker is dus de vroegtijdige herkenning en behandeling. Een eerste duidelijk symptoom van longontsteking is hoestende kalveren binnen de koppels. Als je op dat moment start met gerichte behandeling, voorkom je chronische gevallen. “Vroegtijdige herkenning van kalvergriep redt kalverlevens”, benadrukte Laurens Chantillon van Universiteit Gent op het WBC.
Een andere doorontwikkeling op het gebied van griepdiagnostiek is het zogenoemde easy-lavage-systeem dat is ontwikkeld in Duitsland. Hiermee kan een kalf binnen een minuut tijd door de neus gespoeld worden. Uit de spoeling kan met zeer hoge nauwkeurigheid de griepverwekker worden geïdentificeerd.
Tijdens de Elite-studiedag Melken voor Morgen in oktober 2022 in Kamerik spraken Stan Jourquin en Thomas Lowie, beiden collega’s van Laurens Chantillon, over longechografie. Een samenvatting van deze inleidingen is te lezen op pagina 11 van Vakblad Elite 2023-1.
Maar met echografie kun je nog meer doen. Dierenartsen uit Italië wijzen erop dat naast dracht en rugvetdikte ook andere organen met deze techniek onderzocht kunnen worden, zoals de spenen, de navel en teelballen.
Het volgende World Bovine Congress vindt in 2024 plaats in Cancun, Mexico.
Tekst: Marion Weerda