Het Duitse melkveebedrijf Hofgut Eichigt is overgestapt op koegebonden kalveropfok. Met een nieuwe stal, een systematische werkwijze en vooral veel hart voor de zaak, is het bedrijf in staat te voorzien in de behoeften van zogende koeien en zuigende kalveren.
Sinds drie jaar worden alle kalveren van de 1.500-koppige melkveestapel van Hofgut Eichigt nabij Plauen in Vogtland in de Duitse deelstaat Saksen zonder uitzondering bij de koe gelaten. Op het biologisch-dynamische bedrijf werken 130 mensen en 15 mensen worden er opgeleid. Er worden weideossen gehouden en stierkalveren afgemest. De zuivel wordt in een eigen fabriek verwerkt. Aneka Meinel is verantwoordelijk voor de koeien en kalveren. Als herdmanager dacht ze mee bij het ontwerpen van een stal die geschikt is voor koegebonden opfok.
Niet alleen vanwege de grote veestapel, maar ook omdat de biologisch-dynamische koeien hoorns hebben, is het houden van kalveren bij de koe een grote uitdaging. Daar zijn de stallen op toegesneden. Er zijn zestien groepen, voor elke twee groepen is er een tweerijïge loopstal. Er zijn dus acht stallen. Elke afdeling heeft diepstrooiselboxen en de melkgevende koeien kunnen altijd de wei in. Vooral de stal waarin de kalveren koegebonden worden opgefokt maakt indruk. Een uitgekiende stal waarvan er klaarblijkelijk geen twee zijn. Deze bestaat uit twee naast elkaar liggende stallen. In de eerste zijn de close-upkoeien ondergebracht alsook de verse koeien die in de eerste drie maanden na het afkalven hun kalf zogen. In de tweede stal staan de kalveren met hun pleegmoeders tot ze na vier maanden gespeend worden. Elite bezocht het bedrijf en beschrijft in deze reportage hoe het systeem functioneert.
- Melkkoeien: 1.500
- Productie: 8.500 kg
- Areaal: 4.500 Hectare
Medewerkers: 130 plus 15 in opleiding
Certificeringen: Biokreis en Bioland
Beschutting in de afkalfstal
De hoogdrachtige koeien liggen op stro en kalven af in de groep. “Sinds we de koeien voor het afkalven niet meer separeren, hebben we bijna geen afkalfproblemen meer”, vertelt herdmanager Aneka Meinel. Om te zorgen dat afkalvende koeien enige beschutting vinden, heeft Meinel de onderzijdes van de afdelingen van rubberbanden voorzien die eerste als transportband diende. Een tweede voordeel daarvan is dat de kalveren niet meer onder de hekken door geduwd kunnen worden naar de naastliggende afdeling tijdens het drooglikken door de koe.
De pasgeboren kalveren en hun moeders krijgen direct na de geboorte een identiek markeringsnummer aan een halsband, ook ’s nachts door de nachtdienst. Zo weet Meinel de volgende ochtend, bij inknippen van de oormerken, precies welk kalf bij welke koe hoort.
Vijf dagen bij de moeder
Na het afkalven worden de koeien met hun eigen kalf overgebracht naar de volgende stroafdeling. Hier hebben de kalveren de rust en de tijd om het zuigen bij de eigen moeder te leren. Aan het toeval wordt niets overgelaten op dit bedrijf. De biestmelk wordt in de eerste levensuren van het kalf met een minimelker gemolken en met een speen aan het kalf gevoerd.
“Net als op alle andere bedrijven, heeft ook bij ons het voorzien van de kalveren met immunoglobulinen de hoogste prioriteit. Daarom testen we de biest met een refractometer. Is de kwaliteit niet afdoende, dan wordt ingevroren biest ontdooid”, vertelt Meinel.
In de afdeling voor de verse koeien met kalf worden de koeien aan het voerhek gemolken, direct op de melkleiding. De dorst van de pasgeboren kalveren is namelijk niet genoeg om de productie van de koeien (circa 8.500 kg per koe per jaar) voor te blijven. Bovendien hebben de dierverzorgers tijdens deze melking de kans om de koeien met aandacht te inspecteren. Hoe staan stofwisseling en uiergezondheid ervoor? Alleen een gezonde moederkoe is immers in staat haar kalf goed te verzorgen.
In totaal verblijven moeder en kalf vijf dagen in deze afdeling. Daarna wordt er van elke drie koeien één als pleegmoeder aangewezen. Deze koe moet de goede eigenschappen van een moeder hebben. “Ze moet rustig zijn, geen diep uier hebben en niet naar vreemde kalveren slaan; dan is ze geschikt.”
De pleegmoeders nemen naast het eigen kalf twee vreemde kalveren op. De overgebleven moeders gaan naar de melkkoeienstallen en worden tweemaal daags in de carrousel gemolken. Op dit punt laten vooral de moederkoeien de scheidingspijn horen. Doordat de scheiding ruimtelijk groot is (veel afstand), neemt deze pijn ook snel weer af, weet Meinel.

Zeven dagen in de aanleerfase
Na vijf dagen gaan de kalveren met hun pleegmoeder naar de volgende afdeling. Hier hebben de kalveren via een luik de mogelijkheid zich af te zonderen van de koe en in een apart strobed te gaan liggen. De kalveren kunnen via het luik ongehinderd wisselen tussen een afdelingsdeel bij en semigescheiden van de moeder. De moederkoeien kunnen aan slechts één kant van het luik verblijven. In elke afdeling bevinden zich drie pleegmoeders en negen kalveren. Nu de koeien en kalveren in deze afdeling zijn, begint de aanleerfase voor de ‘pleeggezinnen’.

De verse pleegmoeders
Niet alleen het uitzoeken van de juiste pleegmoederkoe vraagt om fingerspitzengefühl. “Ook de kalveren aanleren bij de pleegmoeder te drinken vraagt om aandacht en nauwlettendheid, geduld en rust”, vertelt Meinel. In het begin moet er bijzonder goed op gelet worden dat de aangenomen kalveren gelijktijdig drinken met het eigen kalf. Alleen zo kan worden zeker gesteld dat de aangenomen kalveren de zorg van de moeder krijgen die ze nodig hebben.
Toen het concept werd uitgedacht, ging Aneka Meinel ervan uit dat ze oudmelkte koeien kon inzetten om de kalveren als pleegmoeder van melk te voorzien. Al na een week of drie moest ze dit idee loslaten. De oudmelkte koeien, die nog zo’n 20 liter melk gaven, kenden geen zogende kalveren en verstootten ze. Tegelijkertijd kregen de kalveren te maken met een wisseling van de melksamenstelling. Ze gingen van melk van verse koeien naar melk van oudmelkte koeien. Bovendien wisten de kalveren ook niet bij welke pleegmoeder ze hoorden. “Misschien zou het nu anders lopen, nu veel koeien kalveren gezoogd hebben. Maar de aanpak die we nu hebben willen we niet veranderen.”

Grotere groepen
Nadat de drie pleegmoeders met hun negen kalveren de zeven dagen durende aanleerfase met succes hebben doorstaan, verhuizen ze naar de opfokafdeling aan de andere kant van de stal en komen daar in een grotere groep. In alle zes afdelingen leven 16 koeien en 48 kalveren. De kalveren kunnen zich ook hier van de koeien afscheiden. De koeien liggen in diepstrooiselboxen. Om de twee plekken aan het voerhek is een afscheiding geplaatst om zeker te stellen dat jonge en ranglage dieren ook genoeg kunnen vreten.
Net als in andere afdelingen is ook hier veel controle van de dierverzorgers nodig. “We mogen de individuele dieren in de groep niet uit het oog verliezen. Bij de kalveren moeten we de ontwikkeling blijven observeren en ook bij de koeien mogen we niets over het hoofd zien. Liggen ze te veel vanwege klauwproblemen of een uierontsteking, dan kunnen de kalveren niet voldoende drinken en groeien.”
Spenen in twee stappen
Vanaf de vierde levensmaand worden de kalveren stapsgewijs gespeend. Nadat ze met pleegmoeder zijn verplaatst naar een tweede opfokstal, blijven de kalveren nog twee weken bij hun pleegmoeder. Aansluitend worden de pleegmoeders weer in het melkveekoppel teruggebracht. De kalveren mogen dan nog twee weken meedrinken bij vreemde pleegmoeders. In deze periode drinken twee kalvergroepen, in tijd en ruimte gescheiden, bij één pleegmoedergroep. Eerst de eigen pleegkalveren en dan nog een andere groep. Dat betekent zes kalveren per koe.

Ruwvoer na zeven dagen
Vanaf de zevende levensdag krijgen de kalveren onbeperkt hooi, droog TMR en water. Pas aan het eind van de derde levensmaand gaan de dieren langzaam over op ingekuild voer. Aan het eind van de vierde levensmaand is het spenen achter de rug en zijn de kalveren volledig over op kuilvoer (TMR). Pas op dit moment worden de stier- en vaarskalveren van elkaar gescheiden. Op een leeftijd van gemiddeld 25 maanden kalven de vaarzen voor het eerst af. “Dit systeem kan alleen functioneren zonder overbezetting. Daarom is het enorm belangrijk dat elke maand 120 tot 140 koeien afkalven”, is de overtuiging van herdmanager Meinel. Ook ruim bemeten stallen zijn verantwoordelijk voor het slagen van dit concept. Daardoor zijn er in de stal geen schadelijke gassen, en 5 meter ruimte achter het voerhek zorgt ervoor dat de gehoornde koeien elkaar kunnen ontwijken.
Pleegmoeders op de wei
Het pionieren betaalt zich terug. Steeds meer universiteiten en onderzoeksinstellingen zoeken Hofgut Eichigt op voor projecten, zoals afstudeerwerkstukken. Hoewel de opfok naar tevredenheid loopt, zijn nog niet alle doelen bereikt. “In de toekomst willen we de pleegmoeders met kalveren op de wei hebben”, vertelt een stralende Aneka Meinel.
Vermarkten van de melk
Sinds 2021 heeft Hofgut Eichigt een eigen zuivelverwerking met afvulstation. De melk wordt niet gehomogeniseerd om de mechanische belasting ervan zo minimaal mogelijk te houden. Binnen een dag staat de verse melk in biologische winkels in heel Duitsland.
Tekst: Birte Ostermann-Palz