Gezondheid

Minder verlies met nieuwe behandeling voor subklinische mastitis

Subklinische mastitis wordt vaak niet opgemerkt, maar het kan op lange termijn wel voor problemen zorgen. Een nieuwe manier van behandelen zou ervoor kunnen zorgen dat er tijdens de behandeling geen melk en daardoor geen omzet verloren gaat.

Met de California Mastitis Test (CMT) kunnen melkveehouders koeien of specifieke kwartieren testen op een hoog celgetal. Een nadeel aan het behandelen van subklinische mastitis is dat er vaak omzet verloren gaat. De koe mag door de behandeling meerdere dagen niet in de tank gemolken worden. Gemiddeld gaat het om vijf dagen.

Wanneer een verse koe echter vroeg in de lactatie te maken krijgt met mastitis kan dit de productiviteit van de koe negatief beïnvloeden voor de rest van de lactatie. Uit onderzoek is gebleken dat subklinische mastitis aan het begin van de lactatie chronisch kan worden en zich kan ontwikkelen tot klinische mastitis.

“Als we de cyclus kunnen stoppen voor de chronische fase is dit economisch voordeliger en daarom richtten wij ons op zeer vroegtijdige interventie”, legt Zelmar Rodriquez van Michigan State University uit. Rodriquez is professor diergeneeskunde en leidde het onderzoek naar de economische voordelen van het gebruik van nisine om subklinische mastitis te behandelen.

Nieuwe behandelmethode

De onderzoekers testte alle koeien van een veestapel tussen vier en tien dagen in de lactatie met CMT-testen. Zij behandelden de kwartieren die positief waren voor subklinische mastitis (een celgetal hoger dan 400.000 cellen per milliliter) met drie buisjes nisine met tussenpozen van twaalf uur. Bij een CMT-test vormt zich bij een positieve test een gel doordat de stoffen zich binden aan de witte bloedcellen in de melk. Slechts 19 procent van de tijd gaat bij het bij de test om een foute positieve uitslag.

Voor de behandeling werd nisine gebruikt, een antimicrobiële peptide die geproduceerd wordt door de bacterie Lactococcus lactis. Het remt de groei van zogenaamde grampositieve organismen die mastitis veroorzaken. Nisine is veilig voor menselijke consumptie en wordt veel gebruikt bij de bereiding van karnemelk en kaas. Wanneer een koe met subklinische mastitis met nisine behandeld wordt, zou deze dus gewoon in de tank gemolken kunnen worden.

Economische impact

Het gebruik van nisine om de subklinische mastitis te behandelen was in 93 procent van de gevallen een succes. De peptide werkt niet tegen sommige andere grampositieve organismen die ook mastitis kunnen veroorzaken.

Het onderzoeksteam berekende dat het behandelen van de CMT-positieve kwartieren met nisine zorgde voor een gemiddelde netto-opbrengst van 19 dollar per koe. Daarbij gingen zij ervan uit dat een antibioticabehandeling bij subklinische mastitis gemiddeld 170 dollar per geval kostte. Bij een klinisch geval was dit gemiddeld 521 dollar. Dit is wel afhankelijk van de leeftijd van de koe, het lactatiestadium en welk organisme de mastitis veroorzaakt.

In de Verenigde Staten wordt de behandeling van subklinische mastitis met nisine momenteel onderzocht door de Food and Drug Administration (FDA). Als de FDA het middel goedkeurt, kan deze in de Verenigde Staten eind 2024 al beschikbaar zijn.

Bron: Hoard’s Dairyman – Foto: Birte Ostermann-Palz

Elite Nieuwsbrief

Nieuwsbrief Wil je ook de wekelijkse nieuwsbrief ontvangen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van melkvee?