Voor het inkuilen in de silo, de melkzuurvorming en de voeropname, is kortgesneden gras optimaal. Hoe kort gesneden kan worden, wordt bepaald door het uitgangsmateriaal en de oogsttechniek.
Kort snijden tegen voerselectie
Korte snijlengtes helpen tegen selectie en verbeteren de voeropname. De maat voor snijlengte is de theoretische haksellengte (THL). Als kort geldt 11 mm en minder. De haksellengte wordt theoretisch genoemd omdat de deeltjesverdeling nooit homogeen is en de uiteindelijke daadwerkelijke lengte ervan altijd langer is. Controleren kun je de haksellengte met de duimstok. Het uitzeven in een schudbox geeft uitsluitsel over de homogeniteit en helpt de werkkwaliteit van de hakselaar te beoordelen (weinig te korte en te lange delen). Schudboxrichtwaarden voor kuilgras zijn er niet: materiaal en techniek zijn te divers.
Kort voor de verdichting
Kort gras laat zich in de silo beter verdelen en verdichten. Maar er zijn grenzen: zeer nat (minder dan 28 procent drogestof), vezelarm, jong gras kan in de kuil uiteenzakken als het te kort gehakseld wordt. Voor meer ‘grip’ en minder perssapverliezen moet de THL verhoogd worden en moet het droogste materiaal als eerste in de silo worden gereden.